Vragen van het lid Beertema (PVV) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat de islamitische school Ibn Ghaldoun onder de christelijke paraplu zou vallen (ingezonden 5 juli 2013).

Antwoord van staatssecretaris Dekker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 15 juli 2013).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Ibn Ghaldoun onder de christelijke paraplu»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat artikel 23 van de Grondwet, dat de vrijheid van godsdienst garandeert, een groot goed is, waarmee op een eerlijke en waardige wijze moet worden omgegaan?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Deelt u de mening dat daarvan geen sprake is als een protestants-christelijke school islamofacistisch onderwijs aan zal bieden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Ik neem afstand van het neologisme dat u gebruikt in uw vraag en de duiding die u daarbij lijkt te willen geven. Een eventuele samenwerking tussen schoolbesturen beoordeel ik op overeenstemming met wet- en regelgeving en ik stel hierbij de kwaliteit van het onderwijs en het belang van de leerlingen centraal.

Vraag 4

Bent u bereid om het bestuur van de Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs in Rotterdam tot de orde te roepen en op te dragen af te zien van het plan om islamitisch onderwijs aan te gaan bieden en anders de subsidie in te trekken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Zoals ik heb aangegeven in mijn brief aan de Tweede Kamer van 4 juli jl. is nog niet duidelijk hoe de samenwerking tussen de stichting voor Christelijke Voortgezet Onderwijs en Ibn Ghaldoun vorm zou moeten krijgen en daar wil ik ook niet over speculeren. Daarnaast is het onderzoek van de politie en het Openbaar Ministerie nog in volle gang en voert de Inspectie van het Onderwijs onderzoek uit naar het bestuurlijk handelen op de school. Ik wacht de uitkomsten van de onderzoeken af voordat ik mijn conclusies trek. Uw Kamer wordt zo snel mogelijk na het zomerreces hierover geïnformeerd.

Naar boven