Vragen van het lid Thieme (PvdD) aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
over het bevorderen van voedselzekerheid (ingezonden 13 juni 2013).
Antwoord van minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking),
mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken (ontvangen 8 juli 2013).
Vraag 1
Kent u het bericht «Eat less meat for greater food security, British population urged»1 en heeft u kennisgenomen van het bijbehorende rapport «Global Food Security»?2
Vraag 2
Deelt u de mening dat vermindering van de vleesconsumptie een belangrijke bijdrage
kan leveren aan lagere voedselprijzen en een eerlijker verdeling en benutting van
de beschikbare voedingsmiddelen en andere grondstoffen in de wereld? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, op welke wijze krijgt deze opvatting gestalte in het Nederlandse handels-
en ontwikkelingssamenwerkingsbeleid?
Antwoord 2
Ja. De hoge consumptie van vlees vindt vooral plaats in de Europese Unie en de Verenigde
Staten. In de minst ontwikkelde landen is de (geringe) consumptie van vlees een belangrijke
bron van eiwitten, vitamines en mineralen binnen een dieet dat vaak eenzijdig bestaat
uit koolhydraten. In het Nederlandse handels- en ontwikkelingssamenwerkingsbeleid
wordt dan ook ingezet op gezonde en gevarieerde voeding, inclusief dierlijke producten.
Vraag 3
Bent u bereid om de focus op exportbevordering van dieren en dierlijke eiwitten, geproduceerd
door Nederland, te verlaten, teneinde niet bij te dragen aan het verhogen van de dierlijke
eiwitproductie en -consumptie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze
wilt u hieraan invulling geven?
Antwoord 3
Nee. Het generieke bedrijfsleveninstrumentarium ondersteunt door middel van leningen,
subsidies en verzekeringen Nederlandse bedrijven die internationaal hoogwaardige producten
en diensten leveren voor de ontwikkeling van onder andere opkomende markten en ontwikkelingslanden,
voor de versterking van de Nederlandse concurrentiekracht en duurzame ontwikkeling.
Bij deze ondersteuning maak ik geen onderscheid naar de sector waarin het bedrijf
actief is. Daarnaast neemt de vraag naar dierlijke eiwitten in de wereld naar verwachting
toe, als gevolg van groei van de wereldbevolking en welvaartstijging. De Nederlandse
dierlijke productie is duurzaam. Export van producten, kennis, systemen, of wel export
van de productieketen, draagt bij aan onze economische positie en, gegeven de vraag
naar dierlijke eiwitten, een duurzamere productie daarvan.
Vraag 4
Deelt u de mening dat export van houderijsystemen uit of onderdelen van de vee-industrie
vanuit Nederland eerder ontmoedigd dan bevorderd zou moeten worden? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, op welke termijn en wijze wilt u hieraan gestalte geven?
Antwoord 4
Zoals in het antwoord op vraag 2 aangegeven stijgt in ontwikkelende landen de consumptie
van dierlijke eiwitten onder meer door groeiende bevolkingsaantallen, stijgende inkomens
en urbanisatiepatronen. Consumptie van dierlijke eiwitten draagt in deze landen bij
aan een gezonde en gevarieerde voeding. Het is belangrijk om op duurzame wijze aan
deze vraag te voldoen, met aandacht voor milieu, dierenwelzijn, diergezondheid, arbeidsomstandigheden
en de volksgezondheid. Nederlandse ondernemers uit de topsector Agro-Food hebben unieke
expertise voor de bouw van moderne, duurzame en dierenwelzijnsvriendelijke stallen
en verantwoorde intensieve veehouderij. Zij kunnen daardoor bijdragen aan het vergroten
van voedselzekerheid, aan de verbetering van dierenwelzijn, diergezondheid en -veiligheid,
en aan grondstoffenefficiëntie ten opzichte van oude systemen. Export van deze hoogwaardige
houderijsystemen wil ik dan ook niet ontmoedigen.
Vraag 5
Bent u bereid om een speerpunt te maken van de transitie naar een meer plantaardige
productie en consumptie in het Nederlandse beleid ten aanzien van buitenlandse handel
en ontwikkelingssamenwerking? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze?
Antwoord 5
Nee, met verwijzing naar antwoord 2, 3 en 4.
Vraag 6
Bent u bereid een voorbeeld te stellen op uw eigen departement door bij officiële
diners vlees slechts als optie op speciaal verzoek te serveren, in navolging van de
minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) in 2010?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Nee, evenwel bij de aanbesteding van de cateraars is ook rekening gehouden met de
kwaliteit van de gerechten, een hoog percentage aan biologische of duurzame producten
en milieuaspecten. De vegetarische optie wordt standaard aangeboden voor officiële
diners.