Vragen van het lid Azmani (VVD) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Politie hielp minderjarigen met islamitisch huwelijk» (ingezonden 15 mei 2013).

Antwoord van minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de minister van Veiligheid en Justitie, de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 2 juli 2013).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht waarin wordt gesteld dat de politie Amsterdam-Zuidoost en Fier Fryslan betrokken zouden zijn geweest bij het sluiten van een islamitisch traditioneel huwelijk tussen minderjarigen om hiermee eergerelateerde problemen c.q. geweld te voorkomen?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4

Klopt de berichtgeving en in welke mate was zowel politie als Fier Fryslân hierbij betrokken? Waren er ook nog andere instanties hierbij betrokken, zo ja, welke?

Deelt u de opvatting dat instanties als deze nimmer betrokken mogen zijn bij deze bij de wet verboden feiten?

In hoeverre meent u dat hierbij de grenzen zijn overschreden door deze instanties en welke gevolgen zal dit volgens u moeten hebben?

Is het waar dat ook Jeugdzorg bij deze zaak betrokken is geweest? Zo ja, wat was de rol van Jeugdzorg? Heeft Jeugdzorg ook ingestemd met de keuze voor deze, bij de wet verboden, oplossing?

Antwoord 2, 3, 4

De politie, Fier Fryslân, het Landelijk Expertise Centrum Eer Gerelateerd geweld (LEC-EGG), Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming zijn betrokken geweest bij deze casus. Zij zijn echter niet betrokken geweest bij de bemiddeling in het sluiten van een islamitisch huwelijk tussen minderjarigen. De politie heeft slechts gezorgd voor de veiligheid van betrokkene. Zodra de veiligheid niet meer in het geding leek, heeft de politie zich teruggetrokken. Ik deel de opvatting dat hulpverlenende instanties en politie nimmer betrokken mogen zijn bij in de wet genoemde verboden feiten

Zie verder het persbericht van FierFryslân in bijlage 1.2

Vraag 5

Deelt u de opvatting dat nimmer tegemoet mag worden gekomen aan deze culturele en religieuze eisen die ver staan van de normen en waarden in de Nederlandse samenleving om hiermee familieconflicten te voorkomen?

Antwoord 5

Mensen hebben binnen de grenzen van de Nederlandse rechtstaat het recht om te leven naar eigen culturele inzichten. De principes van gelijkheid, vrijheid en ruimte voor verschil in religie, levensovertuiging of levensstijl gelden voor iedereen in gelijke mate. Het is bij de hulpverlening van belang om rekening te houden met de achtergrond van betrokkenen, maar altijd binnen de grenzen van de in Nederland geldende wet- en regelgeving. Het afsluiten van een religieus huwelijk zonder voorafgaand burgerlijk huwelijk is verboden. Daders van eergerelateerd geweld moeten worden aangepakt en slachtoffers moeten worden beschermd. Dat laat onverlet dat daarnaast hulpverleners toekomstgericht vrouwen en meisjes terzijde staan indien zij enige vorm van contact met familie willen herstellen of behouden. Als het in belang is van het slachtoffer om volledig te breken met de familie omdat de familie niet voor rede vatbaar is, wordt echter ook altijd hulp geboden. Het is goed om te beseffen dat ook die situatie voor het slachtoffer zeer ingrijpend is; het gaat vaak om jonge vrouwen/meisjes die er dan alleen voorstaan.

Vraag 6

Deelt u de opvatting dat wanneer dergelijke families in strijd met die normen en waarden druk uitoefenen op een familielid, dit consequenties voor hen zou moeten hebben in plaats van het slachtoffer, zoals eventuele gevolgen voor het verblijfsrecht?

Antwoord 6

De doelstelling van het Nederlands sanctiebeleid is om daders een passende straf te geven. De Rijkswet op het Nederlanderschap bevat geen bepaling op grond waarvan intrekking van het Nederlanderschap wegens de door u gestelde aspecten mogelijk is. Het is aan de rechter om per zaak de passende straf voor de dader te bepalen.

Vraag 7

Wat was de aanleiding om deze situatie te bespreken in een workshop georganiseerd door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid? Was u op de hoogte van de organisatie en de inhoud van deze workshop en wat waren de conclusies aan het einde van deze workshop?

Antwoord 7

De bijeenkomst op 11 april jongstleden, georganiseerd door het ministerie van SZW, is een landelijk platform bedoeld om de preventieve aanpak van huwelijksdwang te versterken door uitwisseling van kennis en expertise, en het stimuleren van samenwerking tussen instanties. In het middagprogramma waren er enkele rondetafelgesprekken met ieder een eigen thema. Deze rondetafelgesprekken hadden een open karakter, om het gesprek tussen verschillende partijen over een gewenste aanpak van huwelijksdwang te stimuleren.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Yücel (PvdA), ingezonden 15 mei 2013 (vraagnummer 2013Z0944).


X Noot
1

Trouw, 13 mei 2013

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven