Vragen van het lid Van Dekken (PvdA) aan de staatssecretaris van Economische Zaken en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de komst van een mega-melkveebedrijf in Oploo (ingezonden 28 maart 2013).

Antwoord van staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken), mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 4 juli 2013 ). Zie Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 1908.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht dat er sprake is van de komst van een mega-melkveebedrijf op de Schipperspeel in Oploo en de zorgen die bewoners en ook de GGD uit Zeeland en Brabant daarover hebben geuit?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3

Wat vindt u van de inhoud van het rapport van bureau Gezondheid, Milieu en Veiligheid (GMV) van de GGD in Brabant en Zeeland over het risico voor de volksgezondheid bij de komst van het mega-melkveebedrijf in Oploo?

Bent u het eens met de conclusie uit het rapport en van de GGD dat extra maatregelen moeten worden genomen om de gezondheid van omwonenden te waarborgen?

Antwoord 2, 3

Het rapport van de GGD geeft een goed beeld van de invloed van de voorgenomen ontwikkeling op het risico voor de gezondheid. Geadviseerd wordt dat er extra aandacht moet zijn voor monitoring, de beheersing van de uitstoot van fijnstof (endotoxinen), geur en de hygiënemaatregelen op het bedrijf.

In het ontwerpbesluit heeft de gemeente rekening gehouden met deze aanbevelingen.

Vraag 4

Deelt u de mening van de GGD dat extra maatregelen moeten worden genomen in verband met de uitstoot van fijnstof, stankhinder en hygiënemaatregelen en ter bestendiging en versteviging van handhavingsafspraken?

Antwoord 4

De gemeente heeft extra maatregelen genomen op het gebied van geur door in haar eigen geurbeleid een grotere afstandsnorm te hanteren dan genoemd in de handreiking bedrijven en milieuzonering en in de Wet geurhinder en veehouderij. De emissie van endotoxinen en fijnstof is bij melkveehouderijbedrijven relatief gering. In overleg met de GGD heeft de gemeente besloten een monitoringssysteem op te stellen om eventuele klachten met betrekking tot geur te kunnen registreren waaruit vervolgens, indien noodzakelijk, acties kunnen leiden.

Vraag 5

Bent u van mening dat verder wetenschappelijk onderzoek van de Gezondheidsraad over gezondheidsrisico’s rond veehouderijen nodig is om de volksgezondheid te waarborgen?

Antwoord 5

Zoals aangegeven in de brief van 14 juni jl. aan uw Kamer heb ik opdracht gegeven voor het uitvoeren van aanvullend onderzoek naar de kwantitatieve gezondheidseffecten van veehouderijen onder leiding van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne, het zogenoemde «Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (VGO) onderzoek». Het kabinet heeft hiervoor € 3,4 miljoen beschikbaar gesteld.

Daarnaast onderzoekt het Ministerie van VWS de mogelijkheid van het inrichten van een kennisplatform dat ondersteuning biedt aan onder meer gemeenten op het terrein van veehouderij en volksgezondheid.


X Noot
1

De Gelderlander, 26 maart 2013

Naar boven