Vragen van het lid Gerbrands (PVV) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de bemoeienis van fabrikant Tena met incontinente patiënten (ingezonden 10 augustus 2012).

Antwoord van minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 20 september 2012). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 3474.

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht Tena beoordeelt incontinente patiënt?1

Antwoord 1

Voor de uitvoering van de verzekerde aanspraak op incontinentiezorg heeft Achmea met apothekers en andere afleveraars afgesproken de apothekers/andere afleveraars niet meer te vergoeden uitgaande van een prijs per stuk, maar van een prijs per dag. Niet iedere patiënt heeft evenveel incontinentiemateriaal nodig. De hoeveelheid hangt af van de persoonlijke situatie van de patiënt, waaronder de mate van incontinentie. Om tot een goede prijs per dag te komen heeft Achmea patiëntprofielen opgesteld. De prijs per dag hangt af van het patiëntprofiel waarin de betrokkene past. In welk patiëntprofiel de patiënt het beste past wordt bepaald op basis van een intakegesprek. Een aantal apothekers heeft dat uitbesteed aan leveranciers als Tena. Dit is mogelijk, maar de apothekers blijven te allen tijde zelf verantwoordelijk voor de goede uitvoering van de overeenkomst die ze met Achmea hebben gesloten.

Vraag 2

Deelt u de mening dat apothekers geen patiëntgegevens behoren te verstrekken aan fabrikanten?

Antwoord 2

Het is de vraag of de verstrekking van persoonsgegevens in overeenstemming is met de in Nederland geldende privacywetgeving. Ik heb inmiddels vernomen dat het College bescherming persoonsgegevens (CBP) Tena vragen heeft gesteld over het onderwerp.

Vraag 3

Wilt u het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) vragen om naar deze procedure te kijken en hier een oordeel over uit te spreken?

Antwoord 3

Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) is een zelfstandig bestuursorgaan en maakt zelf de afweging of een werkwijze onderzocht wordt. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 heb aangegeven, heb ik vernomen dat het CBP Tena vragen heeft gesteld over het onderwerp.

Vraag 4

Vindt u een fabrikant de meest geschikte instantie om te bepalen hoeveel en welk incontinentiemateriaal een patiënt nodig heeft?

Antwoord 4

In de praktijk is het de behandelaar die beoordeelt of incontinentiemateriaal noodzakelijk is. Vervolgens volgt er een gesprek tussen de patiënt en degene die het materiaal aflevert. Dit kan een apotheker of medisch speciaalzaak zijn. Dit gesprek is noodzakelijk om te beoordelen welk materiaal het meest geschikt is en hoeveel er nodig is, gegeven de persoonlijke situatie van de patiënt.

Om te komen tot een adequate incontinentiezorg is kennis over de incontinentiezorg nodig. Er is in principe niets mis mee dat de apotheker (of medisch speciaalzaak) zich hiervoor wendt tot een fabrikant. Die is immers het best op de hoogte van de mogelijkheden van zijn materialen. Het is vervolgens de verantwoordelijkheid van de apotheker (of medisch speciaalzaak) om de afweging te maken, in overleg met de patiënt, wat de meest adequate zorg is.

Indien de apotheker ervoor kiest om een deel van zijn werkzaamheden door een derde te laten uitvoeren, dan heeft hij zich natuurlijk te houden aan de wet- en regelgeving wanneer het bijvoorbeeld gaat om het ter beschikking stellen van persoonsgegevens. Bovendien blijft de apotheker te allen tijde zelf verantwoordelijk voor de goede uitvoering.

Vraag 5 en 6

Is het waar dat Achmea de apothekers eenzijdig heeft opgelegd dat zij nog maar maximaal 40% van de patiënten de duurdere incontinentiebroekjes mogen aanbieden?  Zo ja, wat vindt u van deze bezuinigingsmaatregel?

Wilt u Achmea erop wijzen dat incontinentiemateriaal in het basispakket zit, en patiënten dus recht hebben op net zoveel materiaal als nodig is?

Antwoord 5 en 6

Ik heb geen inzage in de contracten die zijn afgesloten tussen verzekeraar en apotheker. Dit blijft een zaak tussen deze beide partijen. Incontinentiemateriaal behoort tot het basispakket en de patiënt heeft daarmee aanspraak op incontinentiemateriaal voor zover hij daarop naar inhoud en omvang is aangewezen. Als de incontinentiebroekjes voor de verzekerde adequaat en doelmatig zijn dan heeft hij daar recht op.

De Zvw biedt een verzekeraar de ruimte om te onderhandelen met de zorgverlener (in dit geval de apotheker of medisch speciaalzaak) over de prijs en de wijze van bekostiging. De verzekeraar kan op deze wijze zijn verantwoordelijkheid nemen in het zo doelmatig mogelijk leveren van zorg. Achmea is op de hoogte van zijn zorgplicht, op grond van de Zvw.


X Noot
1

Volkskrant, 9 augustus 2012

Naar boven