Vragen van de leden Van Bommel en Van Raak (beiden SP) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over Nederlandse jihadisten (ingezonden 1 mei 2013).

Antwoord van minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 17 juni 2013)

Vraag 1

Kent u het bericht «Nederlandse jihadisten zijn kanonnenvoer in Syrië»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat de Nederlandse jihadist met schuilnaam «Salem» na zijn terugkeer uit Syrië enkele malen met de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) heeft gebeld en gefaxt om informatie te delen? Indien ja, is er nog nader contact geweest met «Salem» en onderzocht of hij bruikbare informatie had?

Antwoord 2

Ik kan in het openbaar geen concrete mededelingen doen over contacten van de AIVD.

Vraag 3

Heeft «Salem» zoals gemeld in het artikel contact gezocht met de Nederlandse ambassade in Tripoli en is het waar dat hij daar werd «weggewuifd»? Indien ja, waarom is dit gebeurd?

Antwoord 3

Hiernaar is onderzoek gedaan op de ambassade in Tripoli. Omdat de schrijver van het artikel slechts een schuilnaam («Salem») en geen datumindicatie voor het bezoek aan de ambassade geeft, is het niet mogelijk gebleken om hierover uitsluitsel te geven.

Vraag 4

Wat doet de overheid aan vergaring van informatie onder terugkerende Nederlandse jihadisten?

Antwoord 4

De AIVD geeft prioriteit aan onderzoek naar Jihadgang naar en terugkeer uit Syrië. Binnen dit onderzoek maakt de AIVD gebruik van verschillende typen bronnen en contacten, nationaal en internationaal. Ik kan hierover in het openbaar geen concretere mededelingen doen.

Vraag 5

Deelt u de opvatting dat terugkerende jihadisten over waardevolle informatie kunnen beschikken die voor de overheid relevant kan zijn? Indien ja, wordt daar naar uw oordeel voldoende naar gezocht en gebruik van gemaakt?

Antwoord 5

Ik kan hierover in het openbaar geen concretere mededelingen doen.

Naar boven