Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
over het toepassen van een te lage beslagvrije voet voor mensen die wel willen maar
niet kunnen betalen (ingezonden 27 mei 2013).
Antwoord van staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens
de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van
Financiën (ontvangen 17 juni 2013)
Vraag 1
Wat is uw reactie op de brief van de Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden (LOSR)
over het toepassen van een te lage beslagvrije voet door gemeenten en waterschappen
voor personen die wel willen maar niet kunnen betalen?1
Antwoord 1
Het kabinet vindt dat, zoals aangegeven in de reactie op het rapport Paritas Passé3, handhaving van de wettelijke beslagvrije voet noodzakelijk is. De beslagvrije voet
stelt mensen met schulden immers in staat om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien.
Mensen die niet kunnen betalen hebben recht op de beslagvrije voet van 90% van de
bijstandnorm en mogen niet, enkel doordat zij niet kunnen betalen, aangemerkt worden
als notoire wanbetalers. Een beslagvrije voet van 81% heeft vergaande gevolgen. Het
gaat mij erg aan het hart indien mensen hier ten onrechte mee worden geconfronteerd
en dit moet dan ook worden voorkomen. De brief van de Landelijke Organisatie Sociaal
Raadslieden (LOSR) neem ik dan ook uiterst serieus. De ministeries van BZK en I&M
zullen met gemeenten en waterschappen in contact treden om te bezien in hoeverre de
door de LOSR geschetste situaties in de praktijk optreden en hoe deze voorkomen kunnen
worden.
Vraag 2
Kunt u aangeven hoeveel personen in 2012 zijn aangemerkt als notoire wanbetaler en
daardoor te maken hadden met een beslagvrije voet van 81%? Kunt u dit ook aangeven
voor 2011 en 2010?
Antwoord 2
Nee, dergelijke gegevens worden niet centraal geregistreerd.
Vraag 3
Deelt u de mening van de LOSR dat de in de wet als notoire wanbetaler aangeduide personen
mensen zijn die wel kunnen maar niet willen betalen en dus geen personen zijn die
wel willen maar niet kunnen betalen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ja, die mening deel ik. Het in de Invorderingswet opgenomen begrip «notoire wanbetaler»
verwijst naar mensen die niet willen betalen, althans die ten aanzien van het niet
betalen een verwijt treft, en niet naar mensen die niet kunnen betalen.
Vraag 4
Bent u van mening dat het wenselijk is dat deze groep personen van slechts 81% van
het sociaal minimum rond moet komen? Zo ja, hoe verhoudt dit zich tot uw wens om mensen
uit de schulden te helpen? Zo nee, bent u bereid te bevorderen dat de wet op dit onderdeel
wordt aangepast zodat voor deze gevallen ook de beslagvrije voet van 90% geldt?
Antwoord 4
Zoals ik in antwoord 1 heb aangegeven vindt het kabinet het noodzakelijk dat de wettelijke
beslagvrije voet wordt gehandhaafd. Dit betekent dat mensen die niet kunnen betalen
recht hebben op een beslagvrije voet van 90% van de bijstandsnorm. Voor mensen die
een verwijt treft, de notoire wanbetaler, geldt terecht een lagere norm.
Vraag 5
Ziet u mogelijkheden om de definitie van notoire wanbetaler aan te scherpen, zoals
voorgesteld door de LOSR, zodat mensen die wel willen maar niet kunnen betalen niet
de dupe zijn van de te lage beslagvrije voet? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 5
Op basis van de gesprekken met gemeenten en waterschappen wordt bekeken of, en zo
ja welke acties gewenst zijn om te voorkomen dat mensen die niet kunnen betalen geconfronteerd
worden met een lagere beslagvrije voet.
Het ministerie van SZW zal gemeenten in de volgende verzamelbrief wijzen op de juiste
interpretatie van het in de wet opgenomen begrip notoire wanbetalers. De ministeries
van BZK en I&M zullen per brief hetzelfde doen richting de waterschappen. Dit om eventuele
onduidelijkheden weg te nemen over de interpretatie van de Invorderingswet.
Vraag 6
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het algemeen overleg van 13 juni 2013
over armoede- en schuldenbeleid?
Antwoord 6
Ja, deze vragen worden beantwoord voor het AO Armoede- en Schuldenbeleid.
X Noot
1Brief van LOSR/MOgroep aan staatssecretaris Klijnsma en staatssecretaris Weekers van
15 mei 2013 (kenmerk SW/0062)