Vragen van de leden Eijsink (PvdA) en Segers (ChristenUnie) aan de minister van Defensie over de rol van de geestelijk verzorgers bij de reorganisatie bij de krijgsmacht (ingezonden 15 mei 2013).

Antwoord van minister Hennis-Plasschaert (Defensie) (ontvangen 7 juni 2013)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Ontslagen militairen zoeken hulp»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Erkent u het belang van de aanwezigheid van de geestelijke verzorgers binnen de krijgsmacht?

Antwoord 2

Zeker. Geestelijk verzorgers bieden ondersteuning bij de existentiële en ethische vragen die samenhangen met het werken bij de krijgsmacht. Zowel een goede fysieke als een goede geestelijke conditie is van groot belang.

Vraag 3

Streeft u er naar het aantal geestelijke verzorgers binnen de krijgsmachtorganisatie vooralsnog te handhaven?

Antwoord 3

In de periode tot 1 januari 2016 wijzigt het aantal functies voor geestelijke verzorgers niet. Dit is het gevolg van de toezegging van mijn ambtsvoorganger van 9 november 2011 (Kamerstuk 33 000 X, nr. 53). Voor de periode na 1 januari 2016 is een onderzoek gaande. Dit onderzoek heeft tot doel de totaal benodigde omvang van de geestelijke verzorging bij Defensie, inclusief de direct aan het ambt gerelateerde ondersteuning en de verdeling daarvan over de denominaties, opnieuw vast te stellen. Over dit onderzoek heb ik u geïnformeerd met Kamerstuk 33 400-X, nr. 59.

Vraag 4

Op welke wijze faciliteert u de extra inzet en begeleiding van de geestelijke verzorgers binnen de krijgsmacht ten behoeve van de ontslagen militairen?

Antwoord 4

Zoals ik u met Kamerstuk 33 400-X, nr. 69 heb laten weten, heeft defensiepersoneel in een extern bemiddelingstraject recht op reguliere zorg. Daartoe behoort de mogelijkheid zich te wenden tot de geestelijk verzorgers. Dit is al onderdeel van het huidige takenpakket van de geestelijk verzorgers.

Vraag 5

Heeft u zicht op de situatie van de mensen die als gevolg van de reorganisatie gedwongen de krijgsmacht hebben moeten verlaten? Zo ja, op welke wijze volgt u dit?

Antwoord 5

Ja, deze medewerkers worden gevolgd. Indien overtollige medewerkers niet bij Defensie kunnen worden herplaatst, worden zij ondersteund om een baan buiten Defensie te vinden. Gedurende de externe bemiddeling heeft de Bemiddelings- en Begeleidingsorganisatie van Defensie (BBO), met steun van de externe bemiddelingspartner (USG Restart), zicht op deze medewerkers.

Het gaat om maatwerk dat mede wordt bepaald door het bemiddelingstraject en de achtergrond van de medewerker.

Ook na succesvolle externe bemiddeling onderhoudt BBO of USG Restart nog enige tijd periodiek contact met de medewerker. Indien een arbeidsovereenkomst bij een nieuwe werkgever na een termijn van zes maanden onverhoopt niet wordt verlengd, ondersteunt BBO of USG Restart de oud-medewerker opnieuw bij het zoeken naar passend werk.


X Noot
1

Telegraaf, 14 mei 2013

Naar boven