Vragen van de leden Leijten en Kooiman (beiden SP) en Oskam (CDA) aan de staatssecretarissen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Veiligheid en Justitie over het bericht dat een in afwachting van hoger beroep zijnde veroordeelde zedendelinquent een baan in de gehandicaptenzorg kon krijgen (ingezonden 16 mei 2013).

Mededeling van staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 4 juni 2013)

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht dat een veroordeelde zedendelinquent een baan in de gehandicaptenzorg kon vinden in de periode dat hij in afwachting was van het hoger beroep?1

Vraag 2

Erkent u dat het werken met mensen in een afhankelijkheidsrelatie zich niet leent voor iemand die onlangs veroordeeld is voor een zedendelict dat zich kenmerkt als misbruik makend van een afhankelijkheidsrelatie? Zo ja, wat gaat u doen om te voorkomen dat dit in de toekomst voorkomt? Zo neen, waarom niet?

Vraag 3

Hoe is het mogelijk dat er in de kinderopvang binnen twee jaar na een ernstige zedenzaak geregeld kon worden dat een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) wettelijk verplicht is, en dat dit nog steeds niet geldt voor de gezondheidszorg? Bent u bereid met spoed een wetsvoorstel naar de Kamer te sturen nu de behandeling van het wetsvoorstel Cliëntenrechten zorg (WCZ (wederom) stil ligt? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 4

Hoe oordeelt u over het personeelsbeleid van de betreffende instelling? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 5

Wat vindt u ervan dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) aangeeft dat er meerdere meldingen van seksueel ongewenst gedrag zijn ontvangen, maar dat daar geen verdere mededelingen over worden gedaan? Kunt u uw antwoord toelichten?2

Vraag 6

Vindt u dat het beter is dat de IGZ meldt om hoeveel meldingen het gaat, en wat de status daarvan is? Zo neen, waarom niet? Zo ja, kunt u er voor zorgen dat deze procedure standaard wordt bij de IGZ?

Vraag 7

Hoe vaak heeft een zorginstelling en/of de IGZ aangifte gedaan naar aanleiding van seksueel ongewenst gedrag in de afgelopen vijf jaar?

Vraag 8

Hoe vaak leidde een melding van seksueel ongewenst gedrag niet tot een aangifte, en waarom niet?

Vraag 9

Hoeveel veroordeelde zedendelinquenten zijn op dit moment op vrije voeten, omdat zij in afwachting zijn van het oordeel in hoger beroep of cassatieberoep?

Vraag 10

Voor hoeveel personen heeft de rechter – in het kader van de Wet voorwaardelijke sancties – uitgesproken dat de reclassering toezicht moet houden tijdens de periode tussen de veroordeling in eerste aanleg en het hoger beroep of cassatieberoep?

Vraag 11

Bent u bereid te onderzoeken hoeveel van deze veroordeelde zedendelinquenten nog niet onder de Wet voorwaardelijke sancties vielen? Bent u bereid te bekijken of deze personen alsnog onder reclasseringstoezicht kunnen worden gebracht? Kunt u uw antwoord toelichten?

Mededeling

De vragen van de Kamerleden Leijten (SP), Kooiman (SP) en Oskam (CDA) over het bericht dat een in afwachting van hoger beroep zijnde veroordeelde zedendelinquent een baan in de gehandicaptenzorg kon krijgen (2013Z09544) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord.

De reden van het uitstel is dat er interdepartementaal overleg moet plaatsvinden.

Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.

Naar boven