Vragen van het lid Schouw (D66) aan de minister van Veiligheid en Justitie over de arrestatie van enkele protestanten op de Dam tijdens de inhuldiging van de koning (ingezonden 6 mei 2013).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 22 mei 2013)

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht «Arrestaties Dam na persoonsverwisseling» en het hierover gepubliceerde feitenrelaas?1

Antwoord 1

De, achteraf als onterecht gekwalificeerde, aanhouding van twee demonstranten betreft lokaal politieoptreden onder lokaal bevoegd gezag. Op dinsdag 14 mei is door de Amsterdamse driehoek een bestuurlijke reactie verzonden aan de gemeenteraad van Amsterdam. Bij deze bestuurlijke reactie is een uitgebreid feitenrelaas van de politie Eenheid Amsterdam gevoegd. Ik heb deze stukken als bijlage bijgevoegd.

Uit de reactie van de driehoek en het feitenrelaas van de politie blijkt dat door een ongelukkige samenloop van omstandigheden beide betrokkenen ten onrechte zijn aangehouden. Voor een uitgebreide weergave van de feiten rondom de aanhouding van twee demonstranten op de Dam verwijs ik u mede naar genoemde stukken.

Vraag 2, 3, 4 en 5

Welke instructies heeft de politie voorafgaande aan en tijdens 30 april jongstleden gekregen over het optreden tegen eventuele individuele protestanten?

Hoe verhoudt dit politieoptreden zich tot uw brief aan de Kamer van 26 april jongstleden waarin u stelt dat «elk individu vanzelfsprekend het recht heeft om op 30 april overal in Amsterdam zijn mening te uiten, zolang dit binnen de grenzen van de wet gebeurt»?

Hoe verhoudt dit politieoptreden zich tot uw uitspraak in voornoemde brief dat het demonstratierecht in Amsterdam op 30 april jongstleden «ruimschoots gewaarborgd» zou zijn?

Hoe verhoudt dit politieoptreden zich tot de toezeggingen van de burgemeester en het hoofd operationele zaken van de politie aan enkele demonstranten, dat individuele acties geen duimbreed in de weg gelegd mochten worden?2

Antwoord 2, 3, 4 en 5

In de voorbereidingen is uitdrukkelijk aan de orde geweest dat een individuele protestactie toegestaan was, tenzij de wijze waarop protest zou worden geuit strafbaar zou zijn. De voorafgaand aan de troonswisseling door het lokaal bevoegd gezag gemaakte afspraken ten aanzien van mogelijk strafbare beledigende, discriminerende of opruiende uitingen hielden in dat eventueel optreden alleen zou geschieden in (voorafgaande) opdracht van het bevoegd gezag, waarbij de officier van justitie zou oordelen over de mogelijke strafbaarheid van uitingen.

Toetsing van de strafbaarheid, alsmede het daadwerkelijk optreden in bepaalde gevallen was voorbehouden aan het in het beleidscentrum aanwezige gezag. In het feitenrelaas en de reactie van de lokale driehoek zijn de twee onterechte aanhoudingen toegelicht.

Vraag 6 en 7

Hoe beoordeelt u de verklaring van de politie dat er sprake was van een «vergissing», een «persoonsverwisseling» en een «actie van een individuele politieman», terwijl de videopnames van het politieoptreden dit weerspreken?3

Is het waar dat het hoofd operationele zaken van de politie niet op de hoogte was van de arrestatie? Zo ja, hoe kan dit?4

Antwoord 6 en 7

De politie-eenheid Amsterdam heeft inmiddels uitgebreid aangegeven welke omstandigheden hebben geleid tot de onterechte aanhouding van de twee demonstranten.

Wat betreft de aanhouding van deze twee personen verwijs ik naar de antwoorden op de Kamervragen van het lid Kooiman (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 2361), de bestuurlijke reactie van de driehoek Amsterdam en het bijbehorende feitenrelaas.

Vraag 8 en 9

Is de agent die de aanhouding verrichte geïdentificeerd als een agent van de Amsterdamse politie? Zo nee, waar was hij gedetacheerd en door wie werd hij aangestuurd?

Kunt u aangeven van welke diensten de betrokken agenten ter plekke afkomstig waren en wat hun rol was? Door wie werden zij aangestuurd?

Antwoord 8 en 9

Het toezicht op het betreffende gedeelte op de Dam werd uitgevoerd door politieambtenaren in burger en geüniformeerde politieambtenaren afkomstig uit de regio Amsterdam en de overige eenheden van de Nationale politie. In de bestuurlijke reactie van de driehoek Amsterdam is aangegeven dat de leidinggevende politiefunctionarissen op en rond de Dam bewust allen waren gekozen uit de eenheid Amsterdam vanwege hun lokale kennis en ervaring. De aansturing verliep binnen de SGBO-structuur (Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden), zoals gebruikelijk is bij nationale evenementen of ander grootschalig optreden.

Vraag 10

Wat was de rol van de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (DKDB) bij dit politieoptreden?

Antwoord 10

De Dienst Bewaken en Beveiligen van de Landelijke Eenheid (voorheen DKDB) was niet betrokken bij de twee aanhoudingen op de Dam.

Vraag 11

Waren er agenten in burger aanwezig bij de demonstratie? Zo ja, waren zij in sommige gevallen ook gekleed in oranje en droegen zij koningsgezinde protestborden- of spandoeken? Zo ja, op basis van welke gronden kunt u uitsluiten dat deze agenten in burger hebben getracht de demonstratie te bemoeilijken dan wel aan het zicht te onttrekken?

Antwoord 11

Het voor het publiek toegankelijke deel van de Dam viel onder de zogenoemde veiligheidsring 3. Deze ring was vrij toegankelijk voor publiek maar de politie hield er intensief toezicht.

Het toezicht in ring 3 werd uitgevoerd door politieambtenaren afkomstig uit de regionale eenheid Amsterdam, aangevuld met politieambtenaren uit de andere eenheden van de Nationale politie. Alleen politieambtenaren uit deze eenheden zijn betrokken geweest bij de aanhouding van deze twee personen. Binnen deze ring waren politieambtenaren in burger actief.

Naar boven