Vragen van het lid Agema (PVV) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brandbrief tegen de overhevelingen van zorgtaken naar de gemeenten (ingezonden 12 april 2013).

Antwoord van staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 22 mei 2013).

Vraag 1

Bent u bekend met de brandbrief van de koepel van Wmo-raden waarin hij zijn zorgen uit over uw plannen om zorg zoals persoonlijke verzorging en jeugdzorg over te hevelen naar gemeenten?1

Antwoord 1

Ja. Begin mei is over deze brief ambtelijk overleg geweest met de koepel van Wmo raden en VWS, SZW en de VNG.

Vraag 2

Wat is uw reactie op zijn dringende signaal dat de overheveling van deze zorg naar de gemeenten niet goed uit gaat pakken voor zowel patiënten als voor de gemeenten?

Antwoord 2

Deze zienswijze deel ik niet. Allereerst wil ik opmerken dat er geen sprake is van overheveling van zorgtaken. Aanspraken in de AWBZ worden geschrapt. Vrijkomende gelden worden, na een beleidsmatige korting, overgeheveld naar gemeenten, om hen binnen het sociale domein in staat te stellen nieuwe arrangementen voor hun burgers te maken.

Zoals ik in mijn brief over de hervorming van de langdurige zorg ook noem vraagt deze hervorming om een andere oriëntatie op langdurige zorg in de samenleving. Daarmee gepaard gaat een andere rol, niet alleen van gemeenten, zorgaanbieders en zorgverzekeraars, maar van iedereen. Alle partijen worden aangesproken, ondersteund en betrokken bij de hervorming van de langdurige zorg zodat de kwaliteit van het leven een continuüm kent.

Vraag 3

Deelt u de mening dat u verantwoordelijk bent om zorg te dragen voor een zorgvuldige overheveling van al deze taken?

Antwoord 3

Ja, ik deel die mening. Samen met de VNG heb ik het transitiebureau Wmo opgericht om deze verantwoordelijkheid waar te maken. Daarnaast trek ik gezamenlijk op met de koepelorganisaties van de patiënten en cliënten en van de aanbieders om deze decentralisatie zorgvuldig uit te voeren onder andere met het programma «Aandacht voor Iedereen» van de gezamenlijke cliëntorganisaties en de koepel van Wmo-raden.

Vraag 4

Zo ja, waarom laat u zich dan gijzelen door een onverantwoorde tijdspanne die geen ander doel voor ogen heeft dan het begrotingstekort terug te dringen?

Antwoord 4

De hervorming van de langdurige zorg is noodzakelijk om de langdurige zorg en ondersteuning van kwetsbare mensen voor de toekomst houdbaar te maken. Ook zonder financiële crisis was deze transitie nodig. Overwegingen van financiële aard spelen dus ook een rol bij de hervorming van de langdurige zorg. Tegelijkertijd ben ik er van overtuigd dat met de hervormingen van de langdurige zorg meer vanuit de vraag van de burger gewerkt zal worden. Op die manier kan lokaal maatwerk bijdragen aan een betere participatie van de burger. Ook zullen mensen langer thuis kunnen blijven wonen.

Ik ben voordurend met alle partijen in gesprek, om te bezien op welke manier en in welk tempo de hervormingen in de langdurige zorg gerealiseerd kunnen worden.

Vraag 5

Hebt u, gezien de zorgen van de koepel en de VNG over de financiële aspecten2, eigenlijk nog wel draagvlak om de overhevelingen per 2015 plaats te laten vinden? Zo ja, waar baseert u dat op?

Antwoord 5

Ik heb een bestuurlijke regiegroep ingesteld met vertegenwoordigers van zorgverzekeraars, gemeenten, cliëntenorganisaties en zorgaanbieders. Deze regiegroep heb ik nauw betrokken en zal ik blijven betrekken bij de uitwerkingen van de maatregelen uit het regeerakkoord. De koers van de hervorming van de langdurige zorg is in belangrijke mate tot stand gekomen in overleg met deze partijen.

Daarnaast ben ik in overleg met de sociale partners tot een akkoord gekomen. Uiteindelijk zal in de discussie met de Tweede en Eerste Kamer duidelijk worden hoe tot een verantwoorde hervorming van de langdurige zorg kan worden besloten.

Naar boven