Vragen van het lid Pechtold (D66) aan de minister van Buitenlandse Zaken over het
bericht dat het Eritrese consulaat in Den Haag Eritrese Nederlanders afperst (ingezonden
15 augustus 2012).
Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) mede namens de minister van Veiligheid
en Justitie (ontvangen 4 oktober 2012)
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht «Eritrees consulaat int oorlogsgeld» en de reportage
«Ik betaal geen cent meer aan dat verschrikkelijke bewind», waaruit blijkt dat Eritrese
Nederlanders al bijna 20 jaar worden gedwongen om maandelijks 2% van hun inkomsten
af te staan?1
Antwoord 1
Deze berichten zijn zorgelijk. Afpersing door een ambassade of consulaat in Nederland
is onacceptabel.
Vraag 2 en 3
Waren deze vermeende praktijken van het Eritrese regime bekend bij uw ministerie?
Zo ja, welke concrete maatregelen heeft u de afgelopen jaren getroffen om deze afpersingen
tegen te gaan? Zo neen, welke concrete maatregelen zult u nemen om deze afpersingen
tegen te gaan?
Is het Nederlandse standpunt dat de Eritrese afpersingen uit naam van de Eritrese
regering worden gedaan en dat er wereldwijd systematisch consulaten en ambassades
bij betrokken zijn?
Antwoord 2 en 3
De Eritrese overheid int sinds 1994 via de ambassades en consulaten een 2% «Development
and Rehabilitation» inkomensbelasting onder Eritrese burgers in het buitenland. Het
heffen van een dergelijke belasting is in Nederland niet illegaal, evenmin het onthouden
van overheidsdiensten bij weigering om te betalen. Volgens een rapport van 13 juli
jl. van de VN Monitoring Group on Somalia and Eritrea zou dergelijke belastingheffing
door ambassades en consulaten gepaard gaan met intimidatie, bedreiging en dwang.
Voor het vaststellen of misdrijven als afpersing en soortgelijke delicten aan de orde
zijn, zijn politie en het openbaar ministerie (OM) in belangrijke mate afhankelijk
van aangifte en melding door de slachtoffers. Zodra er aangifte is gedaan zal de politie
onder leiding van het OM daar onderzoek naar doen. Lopende een onderzoek worden geen
mededelingen daarover gedaan.
Vraag 4
Hoe steunt u Nederlandse gemeenten die te maken hebben of krijgen met Eritrese afpersingpraktijken?
Antwoord 4
Indien geconstateerd wordt dat in Nederland misdrijven als afpersing worden gepleegd,
zal een (strafrechtelijk) onderzoek worden gedaan. Als daaruit naar voren zou komen
dat in bepaalde gemeenten deze praktijken veelvuldig voorkomen, kan dat een reden
zijn voor overleg met die gemeenten.
Vraag 5
Bent u bereid de Eritrese vertegenwoordiging in Nederland aan te spreken op deze praktijken
en deze in uw contacten met de Eritrese autoriteiten aan te kaarten?
Antwoord 5
De Eritrese tijdelijk zaakgelastigde is op 16 augustus op het ministerie van Buitenlandse
Zaken ontboden om opheldering te geven over de inning van belasting en fondsenwerving
onder de Eritrese diaspora in Nederland.
Vraag 6
Bent u bereid op internationale fora bondgenoten te overreden om zo snel mogelijk
een einde te maken aan de afpersing van de ruim miljoen Eritreërs die Eritrea ontvlucht
zijn?
Antwoord 6
Nederland overlegt met EU-lidstaten die in het verleden maatregelen hebben genomen
in deze kwestie en zet dit onderwerp in EU-kader op de agenda.
X Noot
1De Volkskrant, 14 augustus 2012, «Eritrees consulaat int oorlogsgeld» (voorpagina)
en «Ik betaal geen cent meer aan dat verschrikkelijke bewind» (pagina 6 en 7).