Vragen van de leden Van Bommel en Jasper van Dijk (beiden SP) aan de minister van Defensie over de betrokkenheid van hoge Amerikaanse militairen bij martelingen in Irak (ingezonden 8 maart 2013).

Antwoord van minister Hennis-Plasschaert (Defensie) (ontvangen 15 mei 2013) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 1755

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel in The Guardian1 waar een link wordt gelegd tussen hoge Amerikaanse militairen en martelpraktijken in Irak, in de periode 2003–2005, toen ook Nederlandse militairen gestationeerd waren in Al Muthanna provincie?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Klopt het dat er een richtlijn bekend als FRAGO 242 in juni 2004 werd verspreid door het Amerikaanse opperbevel aan alle coalitietroepen?2 Klopt het dat dit bevel in essentie inhield dat coalitietroepen misstanden waaronder martelingen alleen hoefden te rapporteren maar geen nader onderzoek mochten uitvoeren tenzij ze daartoe bevel kregen?

Deelt u de mening dat een dergelijke handelwijze strijdig is met internationale wetgeving betreffende martelingen?

Antwoord 2 en 3

De verplichting tot het doen van onderzoek naar misdrijven, waaronder oorlogsmisdrijven en schendingen van de mensenrechten, ligt bij de autoriteiten die het gezag of jurisdictie uitoefenen in het gebied of over de verdachten. In juni 2004 droeg de (door de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk gevormde) Coalition Provisional Authority het gezag over Irak over aan de Iraakse regering. Feiten gepleegd door andere dan de eigen coalitietroepen in Irak vielen vanaf dat moment onder de verantwoordelijkheid van het Iraakse gezag. De coalitie-eenheden hadden vanaf dat moment niet meer de bevoegdheid om onder alle omstandigheden zelfstandig onderzoek te doen naar vermeende strafbare feiten. Uitzonderingen hierop waren de handelingen van de eigen militairen en feiten gepleegd op locaties waarover de coalitietroepen effectieve controle uitoefenden, waaronder detentiecentra van de coalitietroepen. Het melden en rapporteren van incidenten en vermeende strafbare feiten bleven uiteraard wel mogelijk en was voor Nederlandse militairen verplicht op basis van de Nederlandse regels.

Vraag 4 en 5

Was de Nederlandse legerleiding op de hoogte van FRAGO 242? Zo nee, waarom niet? Waren Nederlandse troepen die deelnamen aan de Nederlandse missie bekend met FRAGO 242? Zo nee, waarom niet?

Zijn er door Nederlandse militairen rapporten gemaakt in het kader van FRAGO 242? Zo ja, aan wie zijn die rapporten verstuurd? Bent u bereid om de Kamer inzage te geven in zulke rapporten, indien ze bestaan?

Antwoord 4 en 5

De opeenvolgende Nederlandse detachementscommandanten waren niet bekend met de order. De regels die voor het Nederlandse detachement van toepassing waren, stelden het melden van incidenten en vermeende strafbare feiten verplicht.


X Noot
1

Revealed: Pentagon's link to Iraqi torture centres Exclusive: General David Petraeus and «dirty war»« veteran behind commando units implicated in detainee abuse

The Guardian, Wednesday 6 March 2013 20.04 GMT• http://www.guardian.co.uk/world/2013/mar/06/pentagon-iraqi-torture-centres-link/print

X Noot
2

Guardian 22102010

(...) This is the impact of Frago 242. A frago is a «fragmentary order» which summarises a complex requirement. This one, issued in June 2004, about a year after the invasion of Iraq, orders coalition troops not to investigate any breach of the laws of armed conflict, such as the abuse of detainees, unless it directly involves members of the coalition. Where the alleged abuse is committed by Iraqi on Iraqi, «only an initial report will be made... No further investigation will be required unless directed by HQ».

Frago 242 appears to have been issued as part of the wider political effort to pass the management of security from the coalition to Iraqi hands. In effect, it means that the regime has been forced to change its political constitution but allowed to retain its use of torture.

Naar boven