Vragen van het lid Geurts (CDA) aan de staatssecretaris van Economische Zaken over het bericht «EU will anbau von obst und gemuese gaerten verbieten» (ingezonden 26 april 2013).

Antwoord van staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) (ontvangen 15 mei 2013)

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het bericht «EU will anbau von obst und gemuese gaerten verbieten»1?

Antwoord 1

Ik ben bekend met genoemd bericht.

Vraag 2, 3 en 4

Deelt u de analyse dat deze voorstellen gaan leiden tot het aan banden leggen en reguleren van kleinschalige productie zoals stadslandbouw en volkstuinen?

Deelt u de analyse dat specifieke zaden van bijzondere groenten hiermee verboden worden?

Deelt u de mening dat kleinschalige productie, zoals stadslandbouw, volkstuinen en buurtmoestuinen, gevrijwaard moet blijven van overbodige regelgeving en lastendruk? Op welke wijze zult u garanderen dat dit geregeld gaat worden?

Antwoord 2, 3 en 4

De Europese Commissie heeft op 6 mei jl. voorstellen gepresenteerd ten aanzien van plant- en diergezondheid, de handel in teeltmateriaal en de officiële controles op deze terreinen. De stelling dat tuinieren alleen nog mag met door Europa toegelaten zaaizaad, dat de Europese Commissie land- en tuinbouwers zou willen verplichten standaard zaadgoed te gebruiken ten koste van oude en traditionele rassen, en hobbytuiniers zou willen verbieden zelfgekweekt zaaigoed te ruilen, blijkt bij eerste lezing niet uit de voorstellen. En is ook niet de gewenste richting zoals de Europese Commissie voor ogen heeft.

Het in de door de Europese Commissie gedane voorstel van het vrijstellen van registratierechten voor kleine telers lijkt mij een goede zaak te zijn. Dat voor oude en traditionele rassen slechts lichte registratievoorschriften worden voorgesteld, wil ik nader bezien met het oogpunt van vereenvoudiging en voorkomen van administratieve lasten.

Conform afspraak met de Tweede Kamer zal het kabinet zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen 6 weken middels een zogenaamd BNC-fiche zijn standpunt over deze voorstellen toezenden. Voor mij staat voorop bij de verdere beoordeling dat er geen negatieve effecten mogen zijn voor productie in volkstuinen en (buurt)moestuinen. Los daarvan zal ik me er ook voor inzetten dat het belang van traditionele rassen en de belangen van de biologische landbouw op een goede manier zullen worden geborgd in het voorstel.

Naar boven