Vragen van het lid Wolbert (PvdA) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport over de situatie dat Nederlandse zwangeren naar België moeten voor een veilige
test (ingezonden 2 april 2013).
Antwoord van minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 15 mei
2013). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 2003
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Vrees voor Downkind drijft ouders naar België»?1
Vraag 2
Bent u ermee bekend dat prenatale tests als de vlokkentest en vruchtwaterpuncties
een risico van 0,5 tot 2% op een miskraam met zich meebrengen?
Antwoord 2
De kans op een miskraam bij een vlokkentest of vruchtwaterpunctie ligt tussen de 0,3
en 0,5 procent. Ik begrijp echter heel goed dat vrouwen elk risico, hoe klein ook,
onaanvaardbaar vinden.
Vraag 3
Bent u bekend met het bestaan van non-invasieve prenatale tests?
Antwoord 3
Ja. Zie ook mijn antwoorden van 8 februari jongstleden op vragen van het kamerlid
Dijkstra.
Vraag 4
Bent u ermee bekend dat deze tests in België, Duitsland, Engeland en de Verenigde
Staten gezien worden als veilige screeningsmethode?
Antwoord 4
Ik weet dat deze test, waarmee foetaal DNA uit maternaal bloed kan worden gehaald,
in verschillende landen wordt aangeboden. In Nederland is screening op onbehandelbare
aandoeningen vergunningplichtig op grond van de Wet op het bevolkingsonderzoek (WBO).
Op 28 maart jongstleden hebben de onderzoekers mij een vergunningaanvraag voor het
onderzoek toegestuurd. Hierover laat ik mij adviseren door de Gezondheidsraad (GR).
Vraag 5
Bent u ermee bekend dat onderzoeksresultaten in hierboven genoemde landen hebben geleid
tot een brede erkenning van de test? Zo ja, waarom erkent u deze buitenlandse wetenschappelijke
resultaten niet?
Antwoord 5
Recent hebben onderzoeksresultaten in landen zoals Canada en de USA geleid tot een
aanbeveling om de NIPT aan te bieden in plaats van de vlokkentest en vruchtwaterpunctie
die nu worden gebruikt om down syndroom vast te stellen. Ik ga ervan uit dat deze
resultaten worden meegewogen in de beoordeling van de vergunningaanvraag voor NIPT
door de Gezondheidsraad.
Vraag 6
Vind u het niet zorgelijk dat Nederlandse vrouwen daardoor onnodig risico lopen op
een miskraam?
Antwoord 6
Ik ben het helemaal met u eens dat een test die meer zekerheid kan geven en het risico
van een miskraam verkleint (de vlokkentest en vruchtwaterpunctie blijven als diagnostische
test nodig voor uitsluitsel) een veelbelovende ontwikkeling is. Zie ook mijn antwoorden
op de vragen van het lid Dijkstra.
Vraag 7
Deelt u de mening dat deze test zo snel mogelijk in Nederland zou moeten worden aangeboden,
om te voorkomen dat alleen de mensen die hiervan op de hoogte zijn en voldoende draagkrachtig
zijn om dit op eigen kosten te doen gebruik maken van deze risicoloze prenatale screeningsmethode?
Antwoord 7
Ik deel uw mening in zoverre dat er zo snel mogelijk onderzoek moet worden gedaan
naar de implementatie van deze niet-invasieve prenatale test. Daarover zijn al sinds
2011 gesprekken gaande. Intussen heeft de test zich bewezen bij zwangerschappen waarvan
vooraf vaststaat dat er een hoger risico is (vanwege de leeftijd van de zwangere,
dan wel door de uitslag van de combinatietest). In hoeverre de test ook bij andere
zwangerschappen nuttig en betrouwbaar is moet nog nader worden onderzocht, zoals de
onderzoekers in het artikel ook aangeven.
Dit onderzoek is vergunningplichtig op grond van de WBO.
Het staat vrouwen vrij deze test in het buitenland te laten verrichten. Hierbij kunnen
we echter niet de (kwaliteits)waarborgen afgeven die we bij Nederlandse bevolkingsonderzoeken
gewend zijn.
Vraag 8
Zorgt u ervoor dat het voorstel dat de academische ziekenhuizen en medische beroepsgroepen
d.d. 28 maart 2013 naar u toegestuurd hebben zo snel mogelijk beleid wordt, zodat
geen enkele zwangere vrouw in Nederland meer onnodig risico hoeft te lopen op een
vroegtijdige miskraam vanwege een achterhaalde techniek?
Antwoord 8
De vergunningaanvraag voor het onderzoek is op 28 maart jongstleden aan mij toegestuurd.
Een dergelijke vergunningaanvraag moet zorgvuldig bekeken worden door specialisten.
Daarom moeten het ministerie van VWS, conform de WBO, de Gezondheidsraad om advies
vragen. De GR heeft daarvoor 4 maanden de tijd.
Daarna kan een beslissing worden genomen over invoering van de test in de screening.
Hiervoor staat een termijn van 2 maanden. Het streven is om zo snel mogelijk te beslissen.
X Noot
1Trouw, 29 maart 2013