Vragen van het lid Fritsma (PVV) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht dat een dorststaker een verblijfsvergunning heeft gekregen (ingezonden 2 mei 2013).

Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 14 mei 2013)

Vraag 1, 2, 3 en 4

Is het waar dat een asielzoeker uit Kameroen, die in dorststaking is gegaan, een verblijfsvergunning heeft gekregen?1

Zo ja, op welke grond is deze vergunning verleend en waarom is afgeweken van het principe niet toe te geven aan een honger- of dorststaking omdat andere asielzoekers dit dan ook als pressiemiddel gaan gebruiken?

Deelt u de mening dat het een zeer ongewenst signaal is richting andere vreemdelingen en hun advocaten wanneer u zich onder druk laat zetten en dat daarmee het hek van de dam is? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid hier niet meer voor te zwichten omdat dit alle toelatingscriteria waardeloos maakt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 1, 2, 3 en 4

Zoals uw Kamer bekend is, vind ik het niet wenselijk om bij de beantwoording van kamervragen in te gaan op individuele aspecten van een zaak. Dit geldt ook voor een deel van de hier gestelde vragen die een individueel karakter hebben. Wel licht ik graag het relevante beleid toe en beantwoord ik graag de gestelde beleidsmatige vragen.

Het voeren van een honger- of dorststaking of andere protestactie is geen grond om aan vreemdelingen die daar geen recht op hebben alsnog verblijf te geven. Tegelijk kan het niet zo zijn dat vreemdelingen die een protestactie zijn gestart daarmee worden uitgesloten van vergunningverlening. Het is daarom van belang om ook bij vreemdelingen die een protestactie zijn gestart oog te houden voor indicaties in het individuele dossier die een grond vormen voor verblijf en hieraan gevolg te geven indien aangewezen. Een honger- of dorsstaking is geen grond.

Naar boven