Vragen van het lid Voortman (GroenLinks) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht «Verstandelijk beperkte jongen week vast in Amsterdamse cel» (ingezonden 18 maart 2013).

Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 8 mei 2013). Zie Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 1955

Vraag 1

Kent u het bericht «Verstandelijk beperkte jongen week vast in Amsterdamse cel»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat de jongen werd opgepakt toen het busje waarin hij naar huis werd gebracht werd gecontroleerd door de politie? Vind u het verantwoord dat iemand met een verstandelijke beperking op deze manier is opgepakt?

Antwoord 2

Zoals ook is aangegeven in de antwoorden op vragen van de leden Recourt, Marcouch en Ypma werd de betreffende personenauto (een privéauto, geen schoolbusje of taxi) door de politie staande gehouden omdat deze een straat inreed waar dat niet mocht. Hierbij werd geconstateerd dat betrokkene, die passagier was in de auto, geen gordel droeg waarvoor hij een bekeuring kreeg. Hiervoor werd om zijn legitimatiebewijs gevraagd. Aangezien betrokkene zich niet kon legitimeren werd hij, zoals gebruikelijk is, meegenomen naar het politiebureau. De dienstdoende agent heeft geen reden gehad om te twijfelen aan het verstandelijke vermogen van betrokkene.

Vraag 3

Waarom is de jongen op deze manier opgepakt, terwijl het terugkeergesprek al gepland was? Deelt u de mening dat hij beter meteen naar huis gestuurd had kunnen worden om daar zijn gesprek af te wachten?

Antwoord 3

Het terugkeergesprek was op het moment van inbewaringstelling niet gepland. Betrokkene heeft zich niet altijd gehouden aan een eerder opgelegde meldplicht. Een lichter toezichtmiddel was reeds opgelegd en leek niet te werken. Daarom is hij door de hulp officier van justitie in bewaring gesteld.

Vraag 4

Klopt het dat de jongen vijf dagen lang niet met zijn familie heeft mogen spreken en hij in die tijd niets gegeten heeft? Is de hulp van zorgverleners ingeroepen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Nee, dit is niet correct. Betrokkene heeft dagelijks, vanaf het moment van staandehouding, met zijn familieleden mogen spreken en dit ook gedaan. Ook heeft hij gegeten. Betrokkene noch zijn familie of advocaat hebben zijn beperking gemeld. Gelet op de gesprekken die hij met agenten, de hulp officier van justitie, personeel van DJI en de DT&V, heeft gehad, was er ook geen aanleiding om een beperking aan te nemen of om de hulp van zorgverleners in te roepen.

Vraag 5

Gaat u er zorg voor dragen dat de jongen nazorg krijgt om deze traumatische gebeurtenis zo snel mogelijk te boven te komen?

Antwoord 5

Nee.

Vraag 6

Deelt u de mening dat dit nooit had mogen gebeuren? Zo ja, wat gaat u doen om incidenten zoals dit te voorkomen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Ik begrijp dat gelet op de berichten in de media een beeld is ontstaan waardoor u zich zorgen maakt over deze situatie. Wanneer ik kijk naar de daadwerkelijke feiten moet ik constateren dat de staandehouding correct is verlopen. Het meenemen van een persoon ter vaststelling van zijn identiteit na het begaan van een overtreding is een normale gang van zaken. Gelet op de informatie over de persoon van betrokkene die achteraf bekend is geworden, was inbewaringstelling niet het meest geëigende middel. Hierom heb ik de advocaat van betrokkene enkele dagen na de opheffing van de bewaring door de DT&V een schadevergoeding aangeboden.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Recourt, Marcouch en Ypma (allen PvdA), ingezonden 18 maart 2013 (vraagnummer 2013Z05332)


X Noot
1

NRC.nl 13 maart 2013

Naar boven