Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het gedogen van qat-gebruik (ingezonden 16 april 2013).

Mededeling van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 8 mei 2013)

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het bericht dat het gedoogbeleid voor drugs ruimer wordt?1

Vraag 2

Is het bericht juist dat politie en Openbaar Ministerie niet op zullen treden tegen kleine hoeveelheden qat voor eigen gebruik? Zo ja, betreft dit een zelfstandig besluit van politie en Openbaar Ministerie?

Vraag 3

Hoe verhoudt zich dit tot het Besluit van 18 december 2012 (Stb. 2013, nr. 1) dat alle in artikel 3 van de Opiumwet genoemde handelingen met qat verboden zijn?

Vraag 4

Hoe voorkomt u dat van het toestaan van qat voor eigen gebruik een legitimerende werking uitgaat die lijnrecht ingaat tegen het besluit om qat op lijst van verboden middelen te plaatsen? Werkt een dergelijke beleid niet erg verwarrend?

Vraag 5

Op welke manier wordt ervoor gezorgd dat het verbod op het gebruik van qat daadkrachtig gehandhaafd wordt?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van der Staaij (SGP) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het gedogen van qat-gebruik (ingezonden 16 april 2013) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
1

Telegraaf, 15 april 2013, Gedoogbeleid voor drugs wordt ruimer.

Naar boven