Vragen van de leden Maij en Bonis (beiden PvdA) aan de ministers van Buitenlandse
Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de verslechterende
situatie van mensenrechtenverdedigers in Colombia (ingezonden 25 maart 2013).
Antwoord minister Timmermans (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 6 mei 2013)
Vraag 1
Kent u de berichtgeving omtrent de verslechterende situatie van mensenrechtenverdedigers
in Colombia en de problemen omtrent de landteruggave aan oorspronkelijke rechtmatige
eigenaren in Curvaradó River Basin? 1
2
Vraag 2
Deelt u de opvatting dat bedreigingen van en geweld tegen de mensenrechtenverdedigers
in Colombia onacceptabel zijn en dat de Colombiaanse overheid alles in het werk moet
stellen om de veiligheid van mensenrechtenverdedigers te waarborgen? Zo ja, wilt u
deze boodschap overbrengen aan de Colombiaanse overheid? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ja en die boodschap is herhaaldelijk overgebracht in de dialoog met de Colombiaanse
autoriteiten. Het kabinet zal dit blijven doen.
Vraag 3
Deelt u de constatering van José de Jesús Orozco – president van de Inter-Amerikaanse
Commissie voor de Mensenrechten – dat in Colombia de obstakels die mensenrechtenverdedigers
tegenkomen hen ervan weerhouden hun werk veilig uit te kunnen voeren?
Antwoord 3
De Colombiaanse overheid heeft een uitgebreid programma om mensenrechtenverdedigers
te beschermen. Sommige mensenrechtenverdedigers hebben daar geen vertrouwen in en
willen er geen gebruik van maken. Dit neemt niet weg dat er voor verdedigers, ook
waar bescherming wordt geboden, veiligheidsrisico’s bestaan en dat velen aan bedreigingen
blootstaan.
Vraag 4
Bent u bereid om de Colombiaanse overheid aan te sporen door te gaan met onderzoek
naar alle bedreigingen en moorden die hebben plaatsgevonden in de humanitaire zones,
en specifiek naar de moord op Manuel Ruiz en zijn 15-jarige zoon, die vermoord zijn
omdat ze zich inzetten voor de teruggave van geroofd land aan oorspronkelijke eigenaren?
Antwoord 4
In de contacten met de autoriteiten in Bogota en met de Colombiaanse ambassade in
Den Haag wordt dit punt opgebracht.
Vraag 5
Wilt u de Colombiaanse overheid oproepen de verantwoordelijken voor deze misdaden
te bestraffen, herhaling koste wat het kost te voorkomen, en de aanwezigheid van vermeende
paramilitairen te onderzoeken in Curvarado en Jiguamiando? Zo nee, waarom niet? Zo
ja, op welke wijze?
Antwoord 5
Ik zal bij de Colombiaanse autoriteiten aandringen op onderzoek, berechting en bestraffing
om herhaling te voorkomen. Dit doe ik tijdens de Universal Periodic Review van de
Mensenrechtenraad (23 april) en in de politieke dialoog.
Vraag 6
Bent u bereid de Colombiaanse overheid aan te sporen om het integrale plan ter voorkoming
van mensenrechtenschendingen en bescherming van mensenrechten en de sanering van het
territorium te presenteren en implementeren zoals in verschillende gerechtelijke uitspraken
is gesteld en om de gerechtelijke uitspraak 299 te implementeren die een nieuwe risico
evaluatie vraagt van Maria Ligia Chaverra en Enrique Petro? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ik zal zowel in de bilaterale dialoog als in EU-verband, de Colombiaanse overheid
aansporen gerechtelijke uitspraken met betrekking tot de mensenrechten te implementeren.
Vraag 7
Bent u voornemens de Colombiaanse overheid aan te sporen om elk type laster tegen
mensenrechtenverdedigers en de leden van de humanitaire zone tegen te gaan? Wilt u
er bij de Colombiaanse overheid op aandringen dat ze zich houdt aan de richtlijn 09
van het ministerie van Defensie waarin staat dat leden van het Colombiaanse leger
zich moeten onthouden van ongefundeerde verklaringen die mensenrechtenverdedigers
in gevaar brengen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze?
Antwoord 7
Nederland heeft een programma ondersteund dat was gericht op de implementatie van
maatregelen ter bevordering van de mensenrechten binnen de krijgsmacht. Nederland
blijft in zijn ontmoetingen met het ministerie van Defensie aandacht vragen voor mensenrechten
en het tegengaan van straffeloosheid van door de krijgsmacht begane schendingen.
In gevallen waar laster aantoonbaar is, zal dit opgebracht worden in de dialoog.