Vragen van de leden Jasper vanDijk (SP) en Van Meenen (D66) aan de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Buitenlandse Zaken over het bericht dat Iraanse studenten worden gediscrimineerd (ingezonden 27 februari 2013).

Antwoord van minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 3 mei 2013). Zie Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 1765.

Vraag 1

Wat is uw oordeel over het bericht «Nederland discrimineert Iraniërs», waarin staat dat Iraanse studenten nog steeds worden uitgesloten van bepaalde studies, ondanks een uitspraak van de Hoge Raad?1

Antwoord 1

Ik heb kennis genomen van dit artikel, dat buiten beschouwing laat dat het kabinet werkt aan herziening van de uitvoering van het kennisembargo.

Vraag 2

Op welke wijze gaat u de uitspraak van de Hoge Raad opvolgen en het beleid herzien?

Antwoord 2

Wij zijn voornemens om in overleg met de Hoger Onderwijs instellingen op korte termijn te komen tot een integrale herziening van de nationale uitwerking van het VN-kennisembargo, zodat tegemoet wordt gekomen aan zowel het arrest van de Hoge Raad als de VN-Veiligheidsraadsresolutie 1737.

Uitgangspunt is dat in de noodzakelijke gevallen bij de hooggespecialiseerde proliferatiegevoelige vakgebieden ontheffing dient te worden aangevraagd.

Dit betreft dan alle onderzoekers en PhD- en masterstudenten, ongeacht hun nationaliteit en land van herkomst. Ook voor Nederlandse onderzoekers en PhD- en masterstudenten zal dit gaan gelden. Dit betreft een beperkt aantal.

Wij verwachten de herziening voor de zomer gereed te hebben.

Vraag 3

Hoeveel studenten worden belemmerd in het volgen van een opleiding als gevolg van uw beleid? Gaat u de gedupeerde studenten excuses aanbieden? Op welke wijze worden zij gecompenseerd voor de geleden schade?

Antwoord 3

Tot op heden zijn in totaal 13 verzoeken voor ontheffing ingediend. Vier studenten hadden geen ontheffing nodig, omdat voor de betreffende opleiding geen ontheffing nodig was. Twee studenten kregen een ontheffing en zeven studenten werd ontheffing geweigerd.

Voor het aanbieden van excuses zie ik geen aanleiding en compensatie van geleden schade is niet aan de orde.

Vraag 4

Deelt u de mening dat het onacceptabel is om studenten in het volgen van een opleiding te belemmeren op basis van hun afkomst? Zo ja, bent u bereid de veiligheid op een andere manier te waarborgen, bijvoorbeeld door het niet ter beschikking stellen van gevoelige informatie?

Antwoord 4

Wij zijn van mening dat zowel de toegang tot het hoger onderwijs als de (internationale) veiligheid gewaarborgd moeten worden. Daarom wordt zowel in de huidige als in de toekomstige regeling bewerkstelligd, dat zorgvuldig wordt beoordeeld welke aspirant-studenten de toegang tot een relevante opleiding moet worden ontzegd op grond van de relevante bepaling in de VN-Veiligheidsraadsresolutie 1737.


X Noot
1

Trouw, 25 februari 2013

Naar boven