Vragen van de leden Helder en Van Klaveren (beiden PVV) aan de ministers van Veiligheid en Justitie en van Buitenlandse Zaken over het bericht «Erdogan maakt werk van Yunus» (ingezonden 29 maart 2013).

Antwoord van minister Timmermans ( Buitenlandse Zaken) (ontvangen 6 mei 2013). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 2065.

Vraag 1

Kent u het bericht «Erdogan maakt werk van Yunus»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

In hoeverre deelt u de visie dat de stap van Turkije naar het Europese Hof voor de Rechten van de Mens een schoffering is van de Nederlandse soevereiniteit? Hoe gaat u dit kenbaar maken aan de Turkse regering?

Deelt u de mening dat Erdogan geen enkele zeggenschap heeft over onze cultuur, normen en waarden en zich dan ook volledig buiten deze kwestie inzake Yunus dient te houden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2 en 3

Het is niet bevestigd dat Turkije de zaak Yunus aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens voorlegt.

Vraag 4 en 5

Bent u van mening dat dit weer eens aantoont dat een islamitisch land als Turkije niets te zoeken heeft in de Europese Unie? Zo nee, waarom niet?

Gaat u de Turkse regering nu eindelijk klip en klaar wijzen op het feit dat men in Nederland geen rekening houdt met homofobe en antichristelijke denkbeelden uit de islam? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4 en 5

Het toetredingsproces van Turkije is voor de EU – en dus ook voor Nederland – van wezenlijk strategisch en economisch belang. Bovendien is dit proces een belangrijke motor voor hervormingen in Turkije, mede op het gebied van mensenrechten. Het gaat hier om een proces met een open einde, waarvan de uitkomst niet op voorhand vaststaat. Nederland heeft ingestemd met het lidmaatschapsperspectief voor Turkije, mits aan alle gestelde voorwaarden wordt voldaan. Het Kabinet ziet geen aanleiding om af te wijken van dit beleid.


X Noot
1

Telegraaf, 28 maart 2013

Naar boven