Vragen van de leden Kerstens, Hamer en Timmermans (allen PvdA) aan de staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de aanvraag van uitstel van betaling door
SW-bedrijf Licom (ingezonden 1 oktober 2012).
Antwoord van staatssecretaris De Krom (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
4 oktober 2012)
Vraag 1
Bent u bekend met het besluit van sociaal werkvoorzieningsbedrijf Licom, om uitstel
van betaling aan te vragen nu de aandeelhouders (zijnde elf Limburgse gemeentes) het
vertrouwen in de Raad van Commissarissen hebben opgezegd en hebben besloten de tekorten
van het bedrijf niet meer aan te vullen? Wat is hiervan het (directe) gevolg voor
de medewerkers?1
Antwoord 1
Ja. De directe gevolgen voor medewerkers zullen afhangen van de verdere ontwikkelingen
rond Licom. De huidige stand van zaken is dat betrokken gemeenten hebben aangegeven
de werkgelegenheid en de loonbetaling van de Wsw-medewerkers te garanderen en dat
voor het kaderpersoneel een oplossing wordt gezocht.
Vraag 2
Is het waar dat Licom uitstel van betaling moet aanvragen wegens verliezen op garanties
die zijn afgegeven op de vastgoedmarkt? In hoeverre vindt u het wenselijk dat een
sociale werkvoorziening belegt in vastgoed?
Antwoord 2
De oorzaak van de tekorten bij Licom is, naar het zich laat aanzien, onder andere
gelegen in tekortschietende directievoering, onvoldoende toezicht daarop en de gevolgen
van vastgoedtransacties uit het verleden. De precieze beoordeling van de situatie
is niet aan mij. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wsw en
een verantwoord financieel beheer.
Vraag 3
Deelt u de mening dat dit een uiterst onwenselijke situatie en onzekere tijd is voor
de ruim 4 300 medewerkers van Licom die, zoals de voorzitter van de ondernemingsraad
het verwoordt, vermoedelijk «bibberend thuis zitten en niet weten wat te doen», medewerkers
die alleen aan het arbeidsproces kunnen deelnemen in een beschutte werkomgeving? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ik deel uw mening dat de betrokken werknemers dit als een onzekere situatie kunnen
ervaren. Ik verwijs tevens naar mijn antwoord op vraag 1 en mijn brief over Licom
in antwoord op een verzoek van het lid Karabulut.
Vraag 4
Is het waar dat meerdere sociale werkbedrijven te kampen hebben met tekorten?
Vraag 5
Bent u bereid de Kamer op zo kort mogelijke termijn een overzicht te verschaffen van
sociale werkbedrijven die met tekorten kampen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
De colleges van B en W zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wsw. Het toezicht
daarop ligt bij de gemeenteraden. Het Rijk is verantwoordelijk voor de verdeling van
de taakstelling en de bijbehorende budgetten, en het terugvorderen van budget bij
eventuele onderrealisatie. Gelet op deze verantwoordelijkheidsverdeling beschik ik
niet over de door u gevraagde overzicht.
Vraag 6
Deelt u de mening dat de medewerkers van sociale werkbedrijven extra kwetsbaar zijn
in de situatie van grootschalige reorganisaties en overige onzekerheden rondom hun
werk? Op welke manier kan er door de werkgever en aandeelhouders rekening worden gehouden
met deze kwetsbare positie?
Antwoord 6
Nee, ik denk dat dit potentieel voor alle medewerkers geldt en dat werkgever en aandeelhouders
steeds rekening dienen te houden met de positie van werknemers.
Zoals in antwoord op vraag 1 is aangegeven hebben de betrokken gemeenten aangegeven
de werkgelegenheid en de loonbetaling voor de Wsw-medewerkers te garanderen.
Vraag 7
Ziet u een rol voor u zelf of het ministerie weggelegd in voorliggende situatie? Zo
ja, welke rol? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Gelet op de in antwoord 5 beschreven verantwoordelijkheidsverdeling is het niet aan
mij, maar aan de betrokken gemeenten om adequaat op deze situatie te reageren. Op
grond van de door mij ontvangen informatie zijn de gemeenten doordrongen van deze
verantwoordelijkheid.
Uiteraard zal ik de ontwikkelingen nauwgezet volgen.