Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het niet kunnen vinden van een goede behandelplek voor kinderen/jongeren met een zorgindicatie (ingezonden 13 maart 2013).

Antwoord van staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 2 mei 2013). Zie Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 1888.

Vraag 1

Bent u ervan op de hoogte dat sommige kinderen/jongeren, die een zorgindicatie hebben, geen behandelplek kunnen krijgen via Bureau Jeugdzorg, omdat geen enkele zorgaanbieder het aandurft vanwege de complexiteit van de problemen van het kind/de jongere?

Antwoord 1

Ik ben ervan op de hoogte dat het voorkomt dat het, ondanks een indicatie voor geïndiceerde (jeugd)zorg, tijd en moeite kan kosten om een behandelplek te vinden voor jeugdigen vanwege de complexiteit van hun problemen.

Vraag 2

Bent u ervan op de hoogte dat dit soms leidt tot een uithuisplaatsing in plaats van het leveren van zorg?

Antwoord 2

Ik ben niet op de hoogte van concrete situaties waarin dit het geval is. Ik kan echter niet uitsluiten dat door het uitblijven van behandeling er aanleiding kan zijn voor een uithuisplaatsing. Dat gebeurt zo veel mogelijk op vrijwillige basis, dus met toestemming van ouders en kinderen. Wanneer het voor de opvoeding of verzorging van kinderen noodzakelijk is om een kind uit huis te plaatsen, kan een kind gedwongen uit huis geplaatst worden. Dat gebeurt met behulp van een machtiging uithuisplaatsing. Gedwongen uithuisplaatsing is alleen mogelijk als andere middelen gefaald hebben of een grote kans hebben te falen. Een gedwongen uithuisplaatsing gebeurt zorgvuldig en kan alleen via rechterlijke tussenkomst worden bewerkstelligd om zo de rechten van betrokkenen te waarborgen.

De meeste uithuisplaatsingen vinden plaats in pleeggezinnen of in de residentiële jeugdzorg. Een rechterlijke machtiging voor opname in de gesloten jeugdzorg kan slechts worden verleend indien er sprake is van ernstige opgroei- en opvoedproblemen en de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de zorg die hij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken.

Vraag 3, 4, 6

Bent u er voorts van op de hoogte dat dit soms leidt tot opname in een gesloten instelling, hoewel de zorgvraag een ambulante is?

Weet u om hoeveel kinderen/jongeren het gaat die in een dergelijke situatie terecht komen?

Als u de problematiek onderkent, wat is dan uw analyse van het probleem? Wat is de oorzaak hiervan? Wat gaat u daar aan doen?

Antwoord 3, 4, 6

Ik ben niet op de hoogte van een concrete situatie waarin sprake is van opname in een gesloten instelling als de zorgvraag een ambulante is. Ook is mij niet bekend om hoeveel kinderen/jongeren het gaat die in een dergelijke situatie terecht komen. Jeugdzorg Nederland verzamelt op mijn verzoek bij de jeugdzorginstellingen informatie of er vaker kinderen in een dergelijke situatie komen omdat andere behandelmogelijkheden niet beschikbaar bleken te zijn. Er is sprake van een verkeerde inzet van zorg en inzet van middelen als door het uitblijven van ambulante zorg de problematiek van een jeugdige escaleert met als gevolg opname in een gesloten inrichting. In het huidige stelsel moeten de bureaus jeugdzorg dit kunnen signaleren en daarover de provincies voor wat betreft de inkoop van zorg adviseren. Ik wacht de berichtgeving van Jeugdzorg Nederland af, alvorens ik beslis over nadere maatregelen. Ik zal uw Kamer daarover informeren.

Vraag 5

Wat kunnen ouders dan doen?

Antwoord 5

Een uithuisplaatsing en/of een opname in een instelling voor gesloten jeugdzorg vergt altijd een machtiging van een rechter. De rechter weegt de argumenten van alle betrokkenen, dus ook die van de ouders.

Naar boven