Vragen van het lid Recourt (PvdA) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de sluiting van de basisschool op het asielzoekerscentrum in Gilze wegens geldgebrek (ingezonden 18 maart 2013).

Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie), mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 2 mei 2013). Zie Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 1954.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de basisschool op het asielzoekerscentrum (AZC) in Gilze met sluiting bedreigd wordt wegens geldgebrek?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt dit bericht? Zo ja, wat is er de oorzaak van dat er geen geld meer is om de basisschool na de zomer open te houden? Klopt het dat er al lang geld beschikbaar was om in de school te investeren, maar dat niet is gebruikt? Wat is de rol van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) hierin?

Antwoord 2

Het besluit om een school wel of niet open te houden is aan het betreffende schoolbestuur. Het schoolbestuur maakt de afweging of de diverse geldstromen toereikend zijn voor de exploitatie van een school. De gemeente heeft een beroep gedaan op de regeling Onderwijs huisvestingsbudgetten basisonderwijs asielzoekers (OHBA regeling) die voorziet in de gelden benodigd om een onderwijsvoorziening te realiseren. Het COA voert deze regeling uit en heeft hierop onlangs positief beschikt.

Vraag 3, 4 en 5

Klopt het dat er gemiddeld 50 kinderen op deze school zitten? Wat zijn de mogelijkheden om de school open te houden, zodat het onderwijs voor kinderen op het AZC gewaarborgd blijft? Deelt u de mening dat een school op een AZC waar zoveel kinderen verblijven onmisbaar is? Bent u bereid te bekijken op welke wijze de school in het AZC in Gilze open kan blijven?

Klopt het dat het geldgebrek mede te maken heeft met de intensieve begeleiding die de vele getraumatiseerde kinderen nodig hebben? Waarin verschilt dit AZC van andere AZC’s? Deelt u de mening dat asielkinderen op AZC’s extra begeleiding nodig hebben en dat die begeleiding in het onderwijs aanwezig moet blijven?

Zijn er redelijke alternatieven voorhanden indien sluiting van de school onvermijdelijk blijkt, waarbij het recht op onderwijs voor deze kinderen gegarandeerd is?

Antwoord 3, 4 en 5

Ja, er zitten gemiddeld 50 kinderen op deze school.

Op 10 april jl. hebben ambtenaren van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap overleg gevoerd met het schoolbestuur Tangent van de Prinsenbosschool, de wethouder onderwijs van de gemeente Gilze en Rijen en het COA. Tijdens dit gesprek is geïnventariseerd welke problemen aan het voornemen van het schoolbestuur om de Prinsenbosschool te sluiten ten grondslag liggen. De problemen zijn van tweeërlei aard namelijk op het gebied van huisvesting en financiële problematiek.

De huisvestingsproblematiek is opgelost omdat de gemeente voldoende middelen van het COA heeft ontvangen om semi permanente huisvesting te laten realiseren.

Het schoolbestuur heeft aangegeven, dat de huidige reguliere en extra (bijzondere) bekostiging onvoldoende is, om de specifieke problemen die spelen op de Prinsenbosschool, het hoofd te kunnen bieden. Eerst zal goed in beeld worden gebracht hoe de financiële situatie van de Prinsenbosschool is. Daarna zal op korte termijn een overleg met het bestuur worden belegd, om te bezien welke oplossingsmogelijkheid er is. De inzet daarbij is de sluiting van de school te voorkomen.

Ook zal worden gekeken naar de financiële situatie van andere AZC-scholen met een vergelijkbare populatie als de Prinsenbosschool, zodat deze oplossing van de Prinsenbosschool ook voor deze scholen kan worden benut.

Het belangrijkste is dat kinderen, ook wanneer zij een asielprocedure doorlopen of in afwachting van vertrek in Nederland verblijven, onderwijs wordt geboden. Om praktische redenen is het inderdaad wenselijk om een school te verbinden aan een COA locatie waar veel kinderen verblijven.

Naar boven