Vragen van het lid Oskam (CDA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht «Intern onderzoek naar vervalsing telefoontaps» (ingezonden 29 maart 2013).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 1 mei 2013). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 2063.

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van he bericht «Intern onderzoek naar vervalsing telefoontaps»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 4

Is het waar dat de rechtbank Alkmaar heeft geoordeeld dat de politie heeft geknoeid met bewijsmateriaal door tapgesprekken te manipuleren?

Is het waar dat er telefoongesprekken zijn uitgewerkt die niet waren gevoerd en dat er telefoongesprekken anders zijn weergegeven dan op de bandopname?

Antwoord 2 en 4

De rechtbank heeft in haar vonnis geen gebruik gemaakt van de bewoordingen «geknoeid» en «manipuleren». Wel heeft de rechtbank geoordeeld dat van de achttien uitgewerkte tapgesprekken er vier in strijd met de werkelijkheid zijn uitgewerkt, één onvolledig is en één oncontroleerbaar is uitgewerkt. Daarnaast is naar het oordeel van de rechtbank sprake van het denatureren van in elk geval drie tapgesprekken. Bovenstaand oordeel van de rechtbank heeft geleid tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie.

Vraag 3

Klopt het dat de verdachte vrijuit gaat omdat er sprake is van ernstige schending van een behoorlijke procesorde en van grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte?

Antwoord 3

Ja. De uitspraak is echter nog niet onherroepelijk nu het Openbaar Ministerie hoger beroep heeft aangetekend.

Vraag 5, 6 en 7

Deelt u de mening dat het vervalsen van ambtsedige processen-verbaal een zeer ernstige aantasting van het rechtssysteem is?

Is het waar dat het Openbaar Ministerie een intern onderzoek door de politie wil laten doen? Is het omwille van de objectiviteit niet verstandiger om een dergelijk onderzoek te laten uitvoeren door de Rijksrecherche?

Bent u bereid te bevorderen dat in deze zaak onderzoek wordt gedaan door de Rijksrecherche?

Antwoord 5, 6 en 7

Ambtsedig opgemaakte processen-verbaal fungeren als een belangrijk ankerpunt in de strafrechtspleging. Het Openbaar Ministerie en de politie zijn daarom verplicht tot het leveren van hoge kwaliteit, waarbij de waarheidsgetrouwheid van processen-verbaal voorop moet staat. Hoewel de uitkomst van het hoger beroep moet worden afgewacht is het sowieso te betreuren dat de waarheidsgetrouwheid van enkele tapverslagen voor discussie vatbaar bleek.

Het Openbaar Ministerie heeft in samenspraak met de politie besloten om een onderzoek in te stellen. Hierbij heeft het Openbaar Ministerie Noord-Holland in overleg met het Landelijk Parket bezien of de inzet van de Rijksrecherche geïndiceerd was. Met inachtneming van de «Aanwijzing taken en inzet rijksrecherche» is geconcludeerd dat dit niet het geval is. Besloten is het onderzoek te laten verrichten door een aparte afdeling binnen de politie Noord-Holland, te weten de afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten. Het onderzoek heeft inmiddels een aanvang genomen. Als de bevindingen van dit onderzoek daar aanleiding toe geven zou de Rijksrecherche alsnog kunnen worden ingeschakeld.


X Noot
1

Haarlems Dagblad, 26 maart 2013.

Naar boven