Vragen van de leden Schouw en Sjoerdsma (beiden D66) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Buitenlandse Zaken over het bericht dat Russische spionnen erg actief zijn in Nederland (ingezonden 10 april 2013).

Mededeling van minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 26 april 2013)

Vraag 1

Wat is uw reactie op de berichten «Nederland kwetsbaar voor Russische spionage» en «Russische spionnen jagen op Nederlandse wapenkennis»?1

Vraag 2

Is het waar dat al langer bekend is dat er van Russische zijde toegenomen belangstelling is voor militair-technologische kennis in Nederland? Gaat het hierbij om kennis van de overheid of van Nederlandse bedrijven? Klopt het dat deze belangstelling ook voor Chinese zijde geldt?

Vraag 3

Op welke wijze wordt voorkomen dat spionnen hun gang kunnen gaan in de Nederlandse technisch-wetenschappelijke sector, de defensie-industrie en de energiesector? Welke veiligheidsdienst of andere instantie heeft het voortouw bij het onderzoeken, opsporen en tegengaan van spionageactiviteiten?

Vraag 4

Is er in deze sectoren waardevolle en geheime kennis verworven door de actieve spionnen? Zo ja, welke gevolgen heeft dit? Zo nee, hoe wordt in kaart gebracht of dit al dan niet plaats heeft gevonden?

Vraag 5

Is voldoende inzichtelijk welke risico’s Nederland loopt door deze spionageactiviteiten? Zo ja, welke risico’s betreft het? Zo nee, wat gaat u doen om dit helder te krijgen?

Vraag 6

Zijn de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) voldoende in staat om buitenlandse spionage activiteiten op te sporen en tijdig te bestrijden? Hoeveel FTE hebben de AIVD en de MIVD afzonderlijk beschikbaar om deze activiteiten te monitoren en te onderzoeken?

Vraag 7

Op welke wijze worden de spionageactiviteiten van Rusland en China in bilateraal en in Europees verband geagendeerd?

Vraag 8

Ziet u aanleiding maatregelen te treffen om te voorkomen dat waardevolle kennis uit de genoemde Nederlandse sectoren op een oneigenlijke manier verkregen en verspreid wordt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen bent u voornemens te treffen?

Mededeling

Naar aanleiding van de schriftelijke kamervragen van de leden Schouw en Sjoerdsma (beiden D66) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Buitenlandse Zaken over het bericht dat Russische spionnen erg actief zijn in Nederland (ingezonden 10 april 2013, kenmerk 2013Z07249), deel ik u mede, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, dat het niet mogelijk is deze vragen binnen de gestelde reactietermijn te beantwoorden.

De antwoorden zullen zo spoedig mogelijk aan uw Kamer worden aangeboden.

Naar boven