Vragen van het lid Schouw (D66) aan de staatssecretaris van Economische Zaken over het opgeklopte bericht dat de plofkip verdwijnt uit de Nederlandse schappen (ingezonden 28 februari 2013).

Antwoord van staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) (ontvangen 19 april 2013). Zie Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 1709.

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht «Voor supermarkt gefokte kip krijgt extra ruimte vanaf 2015» en het bericht «Plofkip in flauwekulsaus»?1

Antwoord 1

Ik ben verheugd met het initiatief van de supermarkten en de pluimveevleesketen om een nieuw marktsegment voor vers pluimveevlees te gaan produceren voor de Nederlandse supermarkten. Het is van groot belang dat alle betrokken partijen in de volle breedte afspraken hebben gemaakt over dierenwelzijn, milieu, het verder beperken van het gebruik van antibiotica en over de afzet van het pluimveevlees van producent tot de Nederlandse supermarkt. Het past in de aanpak van de Commissie Van Doorn in het kader van het Verbond van Den Bosch en in mijn beleid dat markt- en ketenpartijen samen met maatschappelijke organisaties vraaggestuurd werken aan de verdere verduurzaming van de productie en consumptie van onder andere pluimveevlees.

De gemaakte afspraken zijn een belangrijke eerste stap. Verduurzaming is een continu proces en gaat stap voor stap. Om te kunnen blijven voldoen aan de vragen vanuit de samenleving is het nodig dat er verdergaande stappen worden gezet voor met name dierenwelzijn.

Vraag 2

Kunt u aangeven wat de precieze rol van supermarkten, slachterijen en pluimveehouders in dit proces is, hoe zij de taken verdelen en wat de gevolgen voor alle drie afzonderlijk zijn? Kunt u daarbij tevens aangeven welk deel van de sector niet betrokken is en welke gevolgen dit heeft?

Antwoord 2

De supermarkten stellen vanuit een oogpunt van maatschappelijk verantwoord ondernemen en verantwoord en betaalbaar voedsel de eisen vast waaraan duurzaam pluimveevlees moet voldoen. Hierbij is gezocht naar een balans tussen dier, mens en milieu en wat prijstechnisch voor de consument en maatschappelijk gezien volgens de supermarkten verantwoord is. Namens de supermarkten was een aantal individuele supermarkten betrokken. Daarnaast vertegenwoordigde het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) alle overige supermarkten.

De rol van de pluimveevleesketen (vertegenwoordigd door twee pluimveeslachterijen, de Nederlandse Pluimveevlees verwerkende industrie (Nepluvi), de Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders (NOP) en de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP)) was het nagaan van de kosten voor de ketenpartijen en de effecten op het milieu. Belangrijke aandachtspunten hierbij waren dat de Kip van Morgen prijstechnisch voor de consument en kostentechnisch voor de producent verantwoord moet zijn. De slachterijen hebben verder een spilfunctie als contractpartner voor de individuele supermarkten, waarbij een eerlijke doorberekening van de extra productiekosten in de consumentenprijs van groot belang is voor een economisch duurzaam marktconcept.

Vraag 3

Op welke wijze wordt gecontroleerd of de gemaakte afspraken ook daadwerkelijk worden nageleefd? Zijn er sancties verbonden aan het niet naleven van de afspraken?

Antwoord 3

Elke supermarktketen maakt leveringsafspraken over de Kip van Morgen met zijn leveranciers (slachterijen, vleesverwerkers en vleeskuikenhouders). De leveringsvoorwaarden en de inkoopspecificaties worden geborgd en gehandhaafd door de private kwaliteitsystemen waaronder IKB-KIP en GlobalGap. Onderdeel van deze kwaliteitsystemen is een pakket van sanctiemaatregelen waaronder in het uiterste geval schorsing of intrekking van het kwaliteitscertificaat van een bedrijf.

Vraag 4

Wat zijn de te verwachten effecten van deze plannen voor de milieudruk?

Antwoord 4

De milieubelasting van de Kip van Morgen (broeikasgas emissies, energiegebruik, landgebruik, stikstofemissies en fosfaatproductie) is zonder aanvullende maatregelen minder gunstig dan bij de gangbare kip. De komende periode werken de supermarkten en de pluimveevleesketen samen met Stichting Natuur en Milieu de milieucriteria nader uit waarmee de milieubelasting van de Kip van Morgen kan worden verminderd.

Vraag 5

Deelt u de mening dat de gepresenteerde plannen om de kippen extra ruimte ter grote van een luciferdoosje te geven en hun enkele dagen extra in leven te laten, niet significant en onvoldoende zijn, zeker wanneer dit vergeleken wordt met het leven van de kip die één ster krijgt van het Beter Leven keurmerk van de Dierenbescherming? Zo ja, welke inspanningen verwacht u wel? Zo nee, waarom niet?2

Antwoord 5

De betrokken partijen hebben gekozen voor een integrale aanpak waarbij niet alleen naar verbeteringen voor het dierenwelzijn is gezocht. Er is gekozen voor een balans tussen dierenwelzijn, milieu, dier- en volksgezondheid en economische haalbaarheid voor de consument. Ten aanzien van het dierenwelzijn is het overschakelen naar andere trager groeiende vleeskuikenrassen een substantiële stap. Onderdeel van de afspraken tussen de Nederlandse supermarkten en de pluimveevleesketen is verder dat de retail ook andere diervriendelijkere pluimveevleesproducten met het Beter Leven Kenmerk in de schappen blijft aanbieden zodat de consument verschillende keuzemogelijkheden heeft. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 zijn deze afspraken een belangrijke eerste stap maar wat betreft dierenwelzijn geen eindstation.

Vraag 6

Bent u van mening dat er voldoende invulling wordt gegeven aan het initiatief «Vlees Beter Initiatief: Ander Vlees in 2020»? Zo ja, waarom? Zo nee, ziet u aanleiding om aanvullende afspraken te maken met de sector?

Antwoord 6

Naast pluimveevlees werken de Nederlandse supermarkten samen met de varkensvleesketen en maatschappelijke organisaties aan inkoopspecificaties voor duurzamer varkensvlees. Deze besprekingen zijn nog niet afgerond. Het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) streeft ernaar hierover voor de zomer te communiceren. Ik zie geen aanleiding om hierover aanvullende afspraken te maken met de sector omdat dit belangrijke initiatief voortkomt uit de bij het Verbond van Den Bosch betrokken partijen.

Vraag 7

Verwacht u dat in 2020 de Nederlandse schappen inderdaad «plofkipvrij» zijn? Zo ja, waar baseert u die verwachting op? Zo nee, bent u van plan aanvullende maatregelen te treffen?

Antwoord 7

Ik zie dit met vertrouwen tegemoet omdat alle supermarkten de Kip van Morgen hebben onderschreven en in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen deze stap willen zetten.

Vraag 8

Is er zicht op de mogelijkheid om op termijn het dierenwelzijn via de Europese regels zichtbaar te maken op de verpakking van alle dierlijke producten, bijvoorbeeld door een Europees keurmerk of EU label voor dierenwelzijn, vergelijkbaar met de bestaande aanpak van biologische producten? Zo ja, kan het bestaande Nederlandse systeem met sterren (Beter leven keurmerk) daarbij als basis dienen en bent u bereid dit in Europees verband onder de aandacht te brengen?

Antwoord 8

Er bestaat reeds een aantal EU-regels met betrekking tot de etikettering van het welzijnsniveau van het houderijsysteem van bepaalde landbouwhuisdieren, zoals de code voor het houderijsysteem van leghennen, de facultatieve aanduiding van het houderijsysteem bij scharrelpluimveevlees en het systeem van de biologische productie. De Raad van Landbouwministers heeft vorig jaar geconcludeerd dat vrijwillige etiketteringsregelingen een manier kunnen zijn om hogere standaarden voor dierenwelzijn te bevorderen, wanneer deze vertrouwenwekkend, transparant en betrouwbaar zijn, de welzijnsboodschap goed overbrengen en verder gaan dan minimumeisen in de wetgeving. De Europese Commissie studeert momenteel op verbeteringsmogelijkheden van voorlichting en informatievoorziening over dierenwelzijn. Zij neemt hierbij de instelling van een Europese database met informatie voor consumenten en andere belanghebbenden in overweging.

Mijn voorganger heeft bij de Europese Commissie reeds bepleit dat een Europees benchmarkingsysteem en beoordelingskader voor diervriendelijk geproduceerde producten, samen met etikettering, een stimulerende rol kan spelen. De Europese Commissie is verzocht om hierbij rekening te houden met reeds ontwikkelde goede praktijken. Het Beter leven kenmerk is afgelopen jaar door Nederland als voorbeeld van een reeds ontwikkelde goede praktijk ingebracht in het raadswerkgroepcircuit over de EU-strategie dierenwelzijn. Ik zal het Nederlandse Beter Leven Kenmerk bij de Europese Commissie onder de aandacht blijven brengen als een mogelijke bijdrage aan het eerder genoemde Europese benchmarkingsysteem en de databank waar de Commissie zich thans over buigt.


X Noot
1

De Volkskrant, «Voor supermarkt gefokte kip krijgt extra ruimte vanaf 2015», 26-2-2013; Wakker Dier, Plofkip in flauwekulsaus, 26-2-2013 (www.wakkerdier.nl )

Naar boven