Vragen van de leden Monasch, Albert deVries en Otwin vanDijk(allen PvdA) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de ministers voor Wonen en Rijksdienst en van Infrastructuur en Milieu over mantelzorgwoningen en groepswonen (ingezonden 18 maart 2013).

Antwoord van staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) mede namens de minister van Infrastructuur en Milieu, en de minister voor Wonen en Rijksdienst (ontvangen 10 april 2013).

Vraag 1

Kent u het bericht «Dan komt Oma toch gewoon in de tuin wonen»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bent u bekend met de KRO radioserie «Wat doen we met oma?»2

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Kunt u aangeven op welke wijze, en in welke mate, mantelzorgwoningen of groepswoningen tot besparing in de AWBZ/Wmo kunnen leiden?

Antwoord 3

Met het plaatsen van mantelzorgwoningen worden mensen langer in staat gesteld zelfstandig te wonen met hulp van hun naasten. Dat kan opname in AWBZ-voorzieningen uitstellen of misschien zelfs voorkomen. Wanneer burgers door het wonen in een mantelzorgwoning meer een beroep kunnen doen op hun mantelzorgers is het mogelijk dat er minder maatschappelijke ondersteuning nodig is. In welke mate het plaatsen van mantelzorgwoningen of groepswoningen tot besparing in de ABWZ/Wmo kunnen leiden, kan ik niet kwantificeren.

Vraag 4

Kunt u de stand van zaken geven over de thans lopende experimenten in het kader van ouderenhuisvesting, onder andere via Platform 31, en daarbij verder ingaan op kansen en belemmeringen in het kader van tijdelijke huisvesting?

Antwoord 4

Op dit moment zijn er geen lopende experimenten op dit terrein; het experimentenprogramma woonservicegebieden is recent beëindigd.

Er vindt overleg plaats met Platform 31 over een nieuw kennis- en experimentenprogramma wonen en zorg, waarbij ook MOVISIE en het Aedes-Actiz kenniscentrum Wonen-Zorg zijn betrokken. Bezien wordt of experimentele (tijdelijke) woonvormen voor ouderen (en kansen en belemmeringen daarvan) hierin kan worden meegenomen. De minister voor Wonen en Rijksdienst zal eind juni een brief aan uw Kamer zenden waarmee de toezegging over het toegezegde actieplan ouderenhuisvesting gestand wordt gedaan. In deze brief zal de minister ondermeer nader ingaan op het experimenteerprogramma.

Vraag 5

Kunt u aangeven tot welk concreet resultaat de vereenvoudiging van regelgeving voor mantelzorgwoningen in het kader van het BOR (Beheer Openbare Ruimte) heeft geleid?

Antwoord 5

De minister van IenM zal, in het verlengde van het wetsvoorstel inzake het permanent maken van de Crisis- en herstelwet (Kamerstukken I 2011/12, 33 135), het Besluit omgevingsrecht (Bor) wijzigen. Met deze wijziging zullen mantelzorgvoorzieningen onder voorwaarden omgevingsvergunning vrij worden en, voor zover toch omgevingsvergunning nodig is, wordt er voor gezorgd dat hiervoor de reguliere en niet meer de langer durende uitgebreide voorbereidingsprocedure op van toepassing is. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie Pieper c.s. (Kamerstukken II 2009/10, 32 123 XI, nr. 34) waarin werd opgeroepen om de mogelijkheden voor de plaatsing van mantelzorgvoorzieningen te vereenvoudigen.

Vraag 6

Deelt u de mening dat vereenvoudiging van ruimtelijke regelgeving in het kader van tijdelijke huisvesting van bepaalde doelgroepen het gevaar in zich draagt dat die huisvesting een permanent karakter krijgt? Welke bestuurlijke middelen hebben de overheden tot hun beschikking om dit potentiële risico in te dammen en bent u bereid hierop toe te zien?

Antwoord 6

Bij een omgevingsvergunning waarmee voor een beperkte tijdsduur een bepaalde vorm van huisvesting (bijvoorbeeld een tijdelijke mantelzorgwoning) wordt toegestaan, dient het gebruik voor het aflopen van de gestelde termijn te zijn beëindigd. Wanneer het gebruik toch wordt voortgezet, is sprake van een overtreding waartegen het bevoegd gezag behoort op te treden. De handhavingsmiddelen hierbij zijn last onder dwangsom of last onder bestuursdwang.

Dit verandert niet door het eenvoudiger maken van de vergunningverlening. Ik zie dan ook geen bijzonder potentieel risico voor regelovertreding bij het vereenvoudigen van mogelijkheden om tijdelijk andere vormen gebruik toe te staan. Het bevoegd gezag is er voor verantwoordelijk om bij regelovertreding handhavend op te treden. Ik zie geen aanleiding om hier specifiek aanvullend op toe te zien.

Vraag 7

Bent u bereid een inventarisatie te maken van belemmeringen in regelgeving die de aanbieders van nieuwe thuiszorgconcepten ervaren, o.a. in de sfeer van planologie, vergunningverlening, aanvraag huursubsidie, et cetera? Kunt u uw antwoord toelichten en daarbij aangeven op welke termijn u hierover de Kamer kunt informeren?

Antwoord 7

Op het terrein van mantelzorgwoningen is een handreiking voor gemeenten in de maak. In deze handreiking komen onder meer planologie en vergunningverlening aan de orde.

Ik verwacht dat deze handreiking na de zomer klaar is en deze wordt vervolgens via de VNG verspreid.


X Noot
1

«Dan komt oma toch gewoon in de tuin wonen,» in de Volkskrant 22 februari 2013

Naar boven