Antwoord 1, 2, 3, 4 en 5
Op 14 december 2012 heb ik de colleges van Gedeputeerde Staten van de provincies Noord-Holland,
Flevoland en Utrecht en de colleges van Burgemeester en Wethouders van de inliggende
gemeenten een brief gestuurd over mijn voornemen om de genoemde provincies te fuseren.
Ik heb in deze brief mijn argumenten gegeven om over te gaan tot herindeling. De Tweede
Kamer heeft een afschrift van deze brief ontvangen, net als Provinciale Staten van
de betreffende provincies, de dagelijkse besturen van de inliggende waterschappen,
de colleges van Gedeputeerde Staten van de buurprovincies en de besturen van maatschappelijke
organisaties en bedrijven.
In deze brief is ook gesteld dat het Kabinet het vanwege de beoogde samenvoeging niet
opportuun acht om de vacature van commissaris van de Koningin van de provincie Utrecht,
na het ontslag van de huidige cdK Robbertsen per 7 juni 2013, open te stellen.
In de brief is ook vermeld dat ik voornemens ben om op korte termijn Provinciale Staten
van Utrecht te horen over de benoeming van een waarnemend commissaris van de Koningin.
Het aanstellen van een waarnemend commissaris van de Koningin is overeenkomstig artikel
76, eerste lid, Provinciewet, dat het volgende bepaalt:
«1. Indien de regering het in het belang van de provincie nodig oordeelt, voorziet
zij in afwijking van artikel 75 in de waarneming. Alvorens daartoe over te gaan hoort
zij provinciale staten, tenzij gewichtige reden zich daartegen verzetten.»
In de procedure om te komen tot de benoeming van (wnd.) commissarissen van de Koningin
wordt altijd volledige vertrouwelijkheid betracht. Om die reden ga ik niet in op de
door u genoemde naam.
De brief van 14 december 2012 was het startsein van de herindelingsprocedure volgens
de wet Algemene regels herindeling (Wet arhi). Volgens die procedure kan een concreet
plan cq. het wetsvoorstel herindeling Noord-Holland, Flevoland en Utrecht door de
Tweede Kamer na het advies van de Raad van State tegemoet worden gezien. Momenteel
voer ik op basis van de Wet Arhi diverse gesprekken over mijn voornemen tot herindeling
in het kader van het «open overleg».