Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de benoeming van een commissaris van de Koningin in de provincie Utrecht (ingezonden 21 maart 2013).

Antwoord van minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 3 april 2013)

Vraag 1, 2, 3, 4 en 5

Klopt het dat u de heer Rosenmöller wilt benoemen tot interim--commissaris van de Koningin in de provincie Utrecht?1

Vraag 2

Waarom hebt u de Kamer geen concrete plannen gestuurd voor een mogelijke herindeling van de provincie, maar wilt u wel alvast een interim--commissaris van de Koningin benoemen?

Vraag 3

Waarom wilt u een nieuwe commissaris van de Koningin in Utrecht benoemen buiten de gebruikelijke benoemingscommissie om, en zonder steun van de Staten van de provincie Utrecht?

Vraag 4

Waarom deelt u kennelijk niet de mening dat een commissaris van de Koningin in Utrecht moet kunnen rekenen op draagvlak in de Staten van de provincie Utrecht?

Vraag 5

Wilt u een benoeming van de heer Rosenmöller tot commissaris van de Koningin in de provincie Utrecht uitstellen totdat u deze vragen hebt beantwoordt en met de Kamer over deze benoeming hebt gesproken?

Antwoord 1, 2, 3, 4 en 5

Op 14 december 2012 heb ik de colleges van Gedeputeerde Staten van de provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht en de colleges van Burgemeester en Wethouders van de inliggende gemeenten een brief gestuurd over mijn voornemen om de genoemde provincies te fuseren. Ik heb in deze brief mijn argumenten gegeven om over te gaan tot herindeling. De Tweede Kamer heeft een afschrift van deze brief ontvangen, net als Provinciale Staten van de betreffende provincies, de dagelijkse besturen van de inliggende waterschappen, de colleges van Gedeputeerde Staten van de buurprovincies en de besturen van maatschappelijke organisaties en bedrijven.

In deze brief is ook gesteld dat het Kabinet het vanwege de beoogde samenvoeging niet opportuun acht om de vacature van commissaris van de Koningin van de provincie Utrecht, na het ontslag van de huidige cdK Robbertsen per 7 juni 2013, open te stellen.

In de brief is ook vermeld dat ik voornemens ben om op korte termijn Provinciale Staten van Utrecht te horen over de benoeming van een waarnemend commissaris van de Koningin.

Het aanstellen van een waarnemend commissaris van de Koningin is overeenkomstig artikel 76, eerste lid, Provinciewet, dat het volgende bepaalt:

«1. Indien de regering het in het belang van de provincie nodig oordeelt, voorziet zij in afwijking van artikel 75 in de waarneming. Alvorens daartoe over te gaan hoort zij provinciale staten, tenzij gewichtige reden zich daartegen verzetten.»

In de procedure om te komen tot de benoeming van (wnd.) commissarissen van de Koningin wordt altijd volledige vertrouwelijkheid betracht. Om die reden ga ik niet in op de door u genoemde naam.

De brief van 14 december 2012 was het startsein van de herindelingsprocedure volgens de wet Algemene regels herindeling (Wet arhi). Volgens die procedure kan een concreet plan cq. het wetsvoorstel herindeling Noord-Holland, Flevoland en Utrecht door de Tweede Kamer na het advies van de Raad van State tegemoet worden gezien. Momenteel voer ik op basis van de Wet Arhi diverse gesprekken over mijn voornemen tot herindeling in het kader van het «open overleg».


X Noot
1

«Plasterk passeert provinciale politiek», De Telegraaf, 20 maart 2013 en «Staten van Utrecht voelen zich door «zetbaas» van Plasterk gepasseerd», NRC Handelsblad, 20 maart 2013.

Naar boven