Vragen van de leden Voordewind en Wiegman-Van Meppelen Scheppink (beiden ChristenUnie), Van Toorenburg (CDA) en Van der Staaij (SGP) aan de ministers van Volksgezondheid Welzijn en Sport en van Veiligheid en Justitie over de schadelijke gevolgen door blowen (ingezonden 29 augustus 2012).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie), mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 3 oktober 2012)Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 33.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Van veelvuldig blowen worden jongvolwassenen dommer»?1

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Bent u bereid de conclusies uit dit rapport mee te nemen in het kader van het Nederlandse drugsbeleid?

Antwoord

De conclusies uit dit rapport bevestigen dat veelvuldig gebruik van cannabis op jonge leeftijd negatieve gevolgen kan hebben op de ontwikkeling van de hersenen. De uitgangspunten van het Nederlandse drugsbeleid sluiten daar op aan. Zo is het in Nederland pas toegestaan vanaf de leeftijd van 18 jaar een coffeeshop te bezoeken en wordt in het kader van de Gezonde School en Genotmiddelen en de opvoedcampagne «hoepakjijdataan.nl» aandacht besteed aan de negatieve gevolgen van het gebruik van cannabis op jonge leeftijd.

Vraag 3

Welke risico’s en gevolgen, waar het gaat om de kans op een psychose, hangen samen met drugsgebruik op jonge leeftijd?

Antwoord

De kwetsbaarheid voor het ontstaan van psychosen na het gebruik van cannabis is niet voor iedereen gelijk. Er is geen afdoende bewijs dat cannabis een psychose kan veroorzaken bij mensen die geen aanleg hebben voor een psychose. Wel is aangetoond dat mensen met een psychische stoornis, zoals een depressie, angstklachten of schizofrenie, bij gebruik van cannabis meer last van hun klachten kunnen krijgen. Ook kunnen mensen bij wie psychische klachten in de familie zitten of die gevoelig zijn voor psychische stoornissen, door blowen voor het eerst last krijgen van deze stoornissen. Hoe vaker cannabis wordt gebruikt, hoe groter het risico.2

Vraag 4

Deelt u de mening dat scholen strenger zouden moeten optreden wanneer zij merken dat jongeren blowen?

Antwoord

Scholen treden de laatste jaren al strenger op tegen het gebruik en bezit van drugs. Dit blijkt ook uit de afname van drugs in en rond de schoollocatie. De afname van drugsgebruik in en rond de schoollocatie is grotendeels het resultaat van een veilig wordende school. Er spelen echter ook andere factoren mee.

In de Monitor Sociale Veiligheid in de mbo-sector wordt het scherpere toezicht op drugsverkoop rond scholen ook als een van de factoren genoemd die op het drugsgebruik van invloed is.3 De onderzoekers geven aan dat op veel mbo-instellingen beleid is om drugsgebruik en de handel in drugs terug te dringen of te voorkomen. Uit dit onderzoek blijkt ook dat sprake is van een verdere afname van het drugsgebruik, zowel als het gaat om het drugsgebruik in het algemeen als om het drugsgebruik in en rond school. Gaf in 2008 circa 12% nog aan gedurende een semester drugs te hebben gebruikt, in 2011 was dit gedaald naar 9,3%. Ook het drugsgebruik in en rond mbo-instellingen is verder afgenomen. Het percentage mbo-studenten dat in een semester incidenteel of geregeld op en rond school drugs gebruikt is tussen 2008 en 2011 gedaald van 3,5 naar 2,3%.

Verder is dit Kabinet in de brief «Veiligheid in en rond het onderwijs» van 28 februari 2011 (Kamerstukken 2010–2011, 29 240, nr 44) reeds ingegaan op de actuele cijfers over het gebruik, het bezit en de verkoop van drugs in het primair en voortgezet onderwijs. In het primair onderwijs blijkt drugsgebruik nauwelijks voor te komen. Voor het voortgezet (speciaal) onderwijs laat de monitor het volgende beeld zien (in procenten):

 

2006

2008

2010

Andere leerlingen in de klas hadden drugs in bezit

29

21

21

Op of rond school werd drugs

verkocht

39

20

13

Leerlingen van school gebruikten

drugs

68

44

38

De leerling heeft zelf drugs mee naar school genomen

4

3

3

De eerste drie rijen geven weer door welk deel van de leerlingen deze incidenten geconstateerd zijn. Zo gaf in 2006 één uit drie leerlingen en in 2008 en in 2010 één uit vijf leerlingen aan dat andere leerlingen in de klas drugs in hun bezit hadden. De onderste rij heeft betrekking op de leerling zelf: 3% geeft aan zelf drugs mee te hebben genomen naar school. Uit deze cijfers blijkt een algemene dalende trend als het gaat om gebruik, bezit en verkoop.

Vraag 5

Deelt u de mening dat het bericht aanleiding geeft de minimum leeftijd voor het kopen van softdrugs te verhogen naar 21 jaar? Zo ja, hoe gaat u dit realiseren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Daartoe geeft dit bericht vooralsnog geen aanleiding. In het onderzoek is alleen een terugval in intelligentie geconstateerd bij mensen die op hun 18e al veelvuldig cannabis gebruikten. Dat betreft dus mensen die al op jongere leeftijd zijn begonnen met blowen. Uit het onderzoek komt ook naar voren dat mensen die pas op latere leeftijd zijn begonnen met blowen geen terugval in intelligentie hadden.

Vraag 6

Wat is de stand van zaken betreffende het afstandscriterium van tenminste 350 meter tussen scholen en coffeeshops?

Antwoord

Alle gemeenten van Nederland zijn – conform de brief van 26 oktober 2011 (TK 2011–2012, 24 077, nr. 265) aan uw Kamer – in december 2011 door mij geïnformeerd over de invoering van het afstandscriterium per 1 januari 2014. Door die aankondiging ontstond er een overgangstermijn van twee jaar die de coffeeshophouders en gemeenten in staat stellen zich op de invoering van dit afstandscriterium voor te bereiden.


X Noot
3

Pagina 35, Monitor Sociale veiligheid in de mbo-sector 2011, deel 1: studenten. ECBO, Jan Neuvel en Sandra van den Dungen, maart 2012.

Naar boven