Vragen van de leden Van Toorenburg en Knops (beiden CDA) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Wonen en Rijksdienst en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht verstandelijk beperkt echtpaar in de vrieskou (ingezonden 7 februari 2013).

Antwoord van minister Blok (Wonen en Rijksdienst) mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 28 maart 2013).

Vraag 1 en 2

Heeft u kennisgenomen van het artikel «Verstandelijk beperkt echtpaar in de vrieskou»?1

Is het bericht juist dat een ouder echtpaar met beperkte verstandelijke vermogens in Dordrecht op 22 januari jl. door Woonzorg Nederland zonder pardon uit een seniorenflat is gezet vanwege een huurachterstand?

Antwoord 1 en 2

Het bericht is juist dat het echtpaar bij rechterlijk vonnis het huis is uitgezet vanwege grote huurachterstand. Inmiddels hebben zij tijdelijk onderkomen gevonden in een woonlocatie voor mensen met een handicap.

Vraag 3

Deelt u de opvatting dat in situaties als deze geen huisuitzetting dient plaats te vinden zonder dat er een hulpverlener wordt ingeschakeld, omdat het voorkómen van huisuitzettingen beter en goedkoper is dan mensen weer van de straat te halen?

Antwoord 3

Bij brief van 22 februari jl. is uw Kamer geïnformeerd over huisuitzettingen in algemene zin.2 Daarin is aangegeven dat huurachterstand, overlast of illegale praktijken (bijvoorbeeld hennepteelt) de meest voorkomende redenen zijn voor een huisuitzetting zijn. Een te hoog opgelopen huurachterstand is echter veruit de belangrijkste reden. Aan een huurovereenkomst is de verplichting tot huurbetaling verbonden. Het voorkomen van huisuitzettingen is een verantwoordelijkheid van verhuurders. Het is niet alleen in het belang van de huurder, maar ook in het belang van de corporaties. Corporaties zijn al in een vroeg stadium alert op huurachterstanden, de zogenoemde «vroegsignalering». Corporaties proberen problematische betalingsachterstanden te voorkomen door het treffen van betalingsregelingen, het afleggen van huisbezoeken en door met gemeenten en maatschappelijke organisaties afspraken te maken over vroegtijdige signalering en doorverwijzing.

Vraag 4

Hoe verhoudt de gang van zaken zich tot de regierol van de GGD volgens de samenwerkingsovereenkomst preventie huisuitzettingen, die de gemeente Dordrecht op 12 december 2011 met de Sociale Dienst Drechtsteden, de GGD en vijf woningcorporaties heeft gesloten?

Antwoord 4

Op 25 februari jl. zijn Woonzorg Nederland en de gemeente Dordrecht een samenwerkingsconvenant preventie huisuitzetting aangegaan. Met deze overeenkomst gaan zij de samenwerking versterken en preventief optreden om huisuitzettingen te verminderen.

Woonzorg Nederland sluit zich daarmee aan bij de grote woningcorporaties in de Drechtsteden, de Sociale Dienst Drechtsteden en GGD Zuid Holland Zuid. Met deze samenwerking wordt gestreefd naar het tegengaan van woningontruimingen door (vroeg-) tijdige interventie bij huurachterstanden. Woonzorg heeft in Dordrecht ook afspraken gemaakt met meerdere hulpverlenende instanties om bewoners te begeleiden.

Vraag 5

Deelt u de overtuiging dat het sluiten van de (preventieve) keten noodzakelijk is in verband met een goed, sociaal beleid van alle partners in het maatschappelijk middenveld?

Antwoord 5

Ja. Het verheugt dan ook dat Woonzorg inmiddels de samenwerking is aangegaan.

Vraag 6

Bent u bereid te bevorderen dat gemeenten als «eerste overheid» het initiatief nemen tot samenwerking om in situaties als deze huisuitzettingen te voorkomen?

Antwoord 6

Het voorkomen van huisuitzettingen is als gezegd in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de verhuurders. Samenwerking met gemeenten is hierbij van belang. In de eerdergenoemde brief is aangegeven dat hoewel de indruk is dat zij er alles aan doen om betalingsachterstanden en huisuitzettingen te voorkomen, wij het belang hiervan in overleggen met betrokken partijen nog eens zullen onderstrepen.


X Noot
1

AD De Dordtenaar, 30 januari 2013

X Noot
2

Kamerstukken 29 453, nr. 293.

Naar boven