Vragen van de leden Keijzer en Omtzigt (beiden CDA) aan de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over Turkse pleegkinderen in Europa (ingezonden 4 maart 2013).

Antwoord van staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) mede namens de minister voor Buitenlandse Zaken(ontvangen 26 maart 2013)

Vraag 1 en 2

Hoe beoordeelt u de uitspraak van de voorzitter van de Turkse parlementaire onderzoekscommissie voor de mensenrechten dat de Turkse regering zou overwegen Turkse kinderen die zijn ondergebracht bij christelijke en homoseksuele gezinnen in Europese landen terug te halen naar Turkije?1

Hoe beoordeelt u de uitspraak van de voorzitter dat Turkije eventueel beroep zou kunnen doen op de Haagse Conventie uit 1961? Wat zou de betekenis van deze conventie in dit verband kunnen zijn?

Antwoord 1 en 2

Er kan geen sprake zijn van «terughalen» van Turkse kinderen door de Turkse regering. Deze uitspraak vindt geen enkele steun in het Haags Kinderbeschermingsverdrag uit 1961.

Vraag 3

Wat zijn de bezwaren van de Turkse regering tegen het pleeggezinnenbeleid in Nederland en andere Europese landen?

Antwoord 3

Voor zover er bij de Turkse regering bezwaren zouden leven tegen het pleeggezinnenbeleid, ben ik niet in de positie deze uiteen te zetten.

Vraag 4

Klopt het dat de Turkse regering de Turkse ambassades in Europese landen heeft opgedragen aandacht te besteden aan de kwestie van de pleegzorg? Zo ja op welke wijze?

Antwoord 4

De Turkse autoriteiten hebben Nederland verzocht hen te informeren als een kind met de Turkse nationaliteit onder verantwoordelijkheid van Bureau Jeugdzorg komt te vallen en over gerechtelijke beslissingen over plaatsing van kinderen met de Turkse nationaliteit in pleeggezinnen. Op dit moment wordt bezien hoe hiermee moet worden omgegaan.

Vraag 5 en 6

Op hoeveel kinderen met een Turks paspoort in Nederland is een uithuisplaatsing van toepassing?

Hoeveel van deze kinderen verblijven bij een gezin zonder Turkse wortels?

Antwoord 5 en 6

Ik beschik niet over deze informatie.

Vraag 7

Is er naar uw mening behoefte aan meer Turkse pleeggezinnen?

Antwoord 7

Ja. De culturele diversiteit van het pleegouderbestand is geen afspiegeling van de Nederlandse samenleving. Er is in de praktijk wel behoefte aan pleegouders met een andere culturele achtergrond. De regionale verschillen daarin zijn groot. Daarom wordt de werving van pleegouders vooral regionaal ingestoken, zowel wat betreft de algemene werving onder diverse doelgroepen, als ook de kindgerichte werving (op maat).

Vraag 8

Heeft Turkije bij zijn klachten ook aangeboden om de helft van de kosten van de noodzakelijk geachte jeugdzorg voor deze deels Turkse kinderen ten koste van Turkije te laten komen?

Antwoord 8

Nee.

Vraag 9 en 10

Bent u voornemens met de Turkse ambassadeur het gesprek aan te gaan om uit te leggen hoe het Nederlandse systeem van Jeugdzorg werkt?

Wat gaat u verder ondernemen in deze kwestie?

Antwoord 9 en 10

Wanneer de Turkse overheid of de Turkse ambassade de Nederlandse regering benadert met vragen over de werkwijze in de Nederlandse pleegzorg, zijn wij bereid hen toe te lichten dat er zorgvuldige afwegingen worden gemaakt bij het plaatsen van kinderen in pleeggezinnen.


X Noot
1

Trouw d.d. 22 februari 2013

Naar boven