Vragen van de leden Van Klaveren en Beertema (beiden PVV) aan de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de eis dat Nederland betaalt voor Turkse les op school (ingezonden 26 februari 2013).

Antwoord van staatssecretaris Dekker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 19 maart 2013).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Rechtszaak om Turkse les»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de visie dat het belachelijk is dat een migrantenorganisatie Turkse les eist op Nederlandse scholen en ook nog eens op kosten van de belastingbetaler? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 2

Eind vorig jaar heeft de Turkse Arbeidersvereniging mij een brief geschreven waarin zij een pleidooi hield voor het (her)introduceren van lessen in de moedertaal in het primair onderwijs. Ik heb de vereniging geantwoord waarom het onderwijs in allochtone levende talen (OALT) in 2004 is afgeschaft en dat dit besluit onomkeerbaar is. Daarnaast ben ik inhoudelijk ingegaan op de argumenten van de vereniging. Ik stuur uw Kamer hierbij een afschrift van deze brief.

Aangezien het nu onder de rechter is, onthoud ik mij verder van commentaar.

Vraag 3

Wanneer zult u de Turkse organisatie op de hoogte stellen van het feit dat van alle niet-westerse allochtonen in Nederland, Turken een van de grootste taalachterstanden hebben?

Antwoord 3

Zie het antwoord op vraag 4.

Vraag 4

Deelt u de mening dat de Turkse organisatie haar leden zou moeten oproepen thuis Nederlands te spreken met hun kinderen, in plaats van de absurde eis te stellen dat er Turkse les op Nederlandse scholen moet komen?

Antwoord 4

Als er sprake is van een taalachterstand bij kinderen, is het belangrijk dat er zoveel mogelijk met kinderen wordt gesproken en dat ouders hun kinderen stimuleren goed Nederlands te leren spreken. Dit kabinet investeert in het aanpakken van taalachterstanden op jonge leeftijd. Beheersing van de Nederlandse taal is immers van belang voor een succesvolle integratie in de Nederlandse samenleving. Consultatiebureaus hebben hier ook een rol in. Zij signaleren eventuele risico’s op taalachterstanden en kunnen ouders adviseren om hun kind deel te laten nemen aan een voor- of vroegschools (vve) programma. Bij de uitvoering van deze programma’s ziet de Inspectie van het Onderwijs ook toe op de ouderbetrokkenheid. Het gaat hier onder andere over de wijze waarop de vve-voorziening ouders stimuleert om ook thuis vve-activiteiten te ondernemen. Gelet op de samenhang tussen taalachterstand bij kinderen en de taal die thuis gesproken wordt, vinden de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en ik het een goede zaak als Turkse organisaties actiever hun achterban stimuleren om de Nederlandse taal te leren en thuis ook te spreken. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal samen met migrantenorganisaties, waaronder ook Turkse migrantenorganisaties, onderzoeken hoe we ervoor kunnen zorgen dat kinderen de Nederlandse taal beter leren.

Vraag 5

Bent u bereid de leden van de betreffende organisatie te adviseren te vertrekken naar Turkije als men graag Turkse les op school wil voor haar kinderen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 5

Nee.

Naar boven