Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 1579 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 1579 |
Heeft u kennisgenomen van de doorrekening van de gevolgen van het woningmarktakkoord van VVD-PvdA-D66-CU-SGP voor de woningcorporaties in de Noordelijke provincies1
Onderschrijft u de conclusie dat voor de woningcorporaties uit de Noordelijke provincies de investeringsruimte voor de periode 2013–2018 na het woningmarktakkoord zal teruglopen met 52%, ten opzichte van een terugloop van 14% als gevolg van het regeerakkoord Rutte II?2
Zo nee, kunt u dit antwoord onderbouwen met de afwijkingen die u hanteert ten opzichte van het rekenmodel van woningcorporatie Het Vitale Noorden?
In de doorrekeningen van de woningcorporaties uit de Noordelijke provincies is gerekend met een woningwaardering met als grondslag 4,5% van de WOZ-waarde. In het recent afgesloten Woonakkoord hebben kabinet en D66, CU en SGP afgesproken het huidige woningwaarderingstelsel vooralsnog te handhaven. In mijn brief van 28 februari (vergaderjaar 2012–2013, kamerstuk 27 926, nr. 193) zijn op basis van het ABF-onderzoek «Huurbeleid en verhuurderheffing»(kamerstuk 27 926, nr. 196) de effecten van het huurbeleid en de verhuurderheffing conform het Woonakkoord gepresenteerd. Hieruit blijkt dat voor het Noorden (provincies Groningen, Friesland en Drenthe) geldt dat het saldo van de extra huuropbrengsten en de verhuurderheffing positief uitvalt.
Wat was het beoogde investeringsniveau van de Nederlandse woningcorporaties in de periode 2013–2018 op basis van het woningmarktakkoord en wat was de beoogde reële stijging van de huren die u hierbij voor ogen had?
In het Regeerakkoord, later geamendeerd met het Woonakkoord, zijn maatregelen genomen die een hogere huurstijging mogelijk maken. Dit maakt het mogelijk om ook van verhuurders een bijdrage aan het op orde brengen van de overheidsfinanciën te vragen via de verhuurderheffing. In het kader van de hierboven reeds aangehaalde brief heb ik voor de jaren 2013 tot en met 2017 laten onderzoeken of – tegen de achtergrond van het voorgenomen huurbeleid uit het woningmarktakkoord – de extra huuropbrengsten in lijn zijn met de heffing.
Uit het genoemde onderzoek van ABF blijkt dat de heffing vanaf 2017 structureel betaald kan worden uit de extra opbrengsten van het huurbeleid. Voor de jaren 2014, 2015 en 2016 geldt dit nog niet. Deze tijdelijke en relatief beperkte «mismatch» (generiek) van € 440 miljoen in 2014, € 260 miljoen in 2015 en € 70 miljoen in 2016 kan de sector echter opvangen, ook gezien het overschot in het jaar 2013 van € 310 miljoen en van € 110 miljoen in 2017. Ook kunnen corporaties hierop inspelen, bijvoorbeeld door efficiencyverbeteringen. De noordelijke corporaties wijzen zelf op verschillende mogelijkheden op dit punt. Het is dus mogelijk het investeringsniveau van de corporaties te handhaven.
Bij deze doorrekeningen zijn de reële huurstijgingen uit het Woonakkoord gehanteerd: voor huishoudens met een inkomen tot € 33.614,– een maximale huurverhoging van 1,5 procent boven inflatie, voor inkomens tussen € 33.614,– en € 43.000,– maximaal een huurverhoging van 2 procent boven inflatie en inkomens boven € 43.000,– maximaal 4 procent boven inflatie.
Op welke wijze denkt u alsnog te voorkomen dat er een dramatische terugval van het investeringsniveau van de Noordelijke woningcorporaties gaat plaatsvinden?
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-1579.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.