Vragen van de leden Bosma en De Graaf (beiden PVV) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over bijdrage aan Culturele Hoofdstad 2018 (ingezonden 22 februari 2013).

Antwoord van minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 12 maart 2013)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Rijksgeld culturele hoofdstad komt er»?1

Antwoord 1

Ja, ik ben bekend met dit bericht.

Vraag 2

In acht nemende de uitlatingen van de Eindhovense wethouder, welke toezeggingen heeft u aan de Eindhovense wethouder gedaan? Welke toezeggingen aangaande een rijksbijdrage aan de kandidatuur van Europese Cultuurhoofdstad 2018 heeft u aan andere kandidaten gedaan?

Antwoord 2

Er zijn geen toezeggingen aan de Eindhovense wethouder gedaan. In algemene zin is aan de drie overgebleven steden gemeld dat voordat men het definitieve bidbook moet indienen (12 juli 2013) er duidelijkheid zal zijn over de hoogte van een rijksbijdrage.

Vraag 3

Is het waar dat, indien een Nederlandse stad als Culturele Hoofdstad wordt aangewezen, men in dat geval kan rekenen op 20 miljoen euro van het Rijk, zoals de Eindhovense cultuurwethouder beweert?

Antwoord 3

De hoogte van een mogelijke rijksbijdrage is op dit moment nog niet bekend.

Vraag 4

Vindt u het verantwoord dat zoveel belastinggeld wordt verspild ter meerdere eer en glorie van de Europese Unie en bent u bereid de bedragen, die door provincies en gemeenten zijn uitgegeven aan de kandidatuur voor 2018, te korten op de bijdrage uit het provinciefonds en gemeentefonds? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Het doel van de Europese Culturele Hoofdstad is dat onder andere met een breed cultureel programma veranderingen tot stand worden gebracht in de stad en de omliggende regio. Daarbij valt te denken aan het betrekken van de gehele bevolking bij het culturele leven of herbestemming van industriële gebieden die in onbruik zijn geraakt. Dat daarbij de verbondenheid met andere culturen uit de Europese Unie (en daarbuiten) aan de orde komt acht ik positief.

Provincies en gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor de keuze waarvoor zij de middelen uit de provincie- en gemeentefondsen aanwenden.

Vraag 5

Deelt u de mening dat het kabinet zich onmiddellijk moet distantiëren van deze Europese zelfverheerlijking, dat het belastinggeld beter besteed kan worden en dat de kandidatuur vanuit Nederland dan ook onmiddellijk moet worden afgeblazen?

Antwoord 5

Nederland heeft in 1999 (en 2006 bij de herziening) met het besluit van de EU ingestemd. Daarbij is besloten dat in 2018 een Nederlandse stad zich Europese Culturele Hoofdstad mag noemen. Uiteindelijk hebben 5 steden zich kandidaat gesteld, waarvan 3 naar de tweede ronde door zijn. Deze steden streven naar de titel, met instemming van de gemeenteraden.

Naar boven