Vragen van de leden Van der Staaij (SGP) en Dik-Faber (ChristenUnie) aan de minister en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de opvang van tienermoeders (ingezonden 31 januari 2013).

Antwoord van staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 12 maart 2013)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Siriz vreest einde subsidie opvang jonge moeders», waarin melding wordt gemaakt van de zorg dat de opvang van jonge moeders en hun kinderen door Siriz na 2014 dreigt te stoppen wegens gebrek aan financiering?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Vindt u het van belang dat deze vorm van opvang – mede in het licht van de gebleken effectiviteit – blijft bestaan? Hoe waarborgt u dat, vanwege het specifieke karakter van deze doelgroep, er ook na 2014 voldoende opvang beschikbaar is?

Antwoord 2

Ik vind het belangrijk dat ondersteuning en zo nodig opvang voor tienermoeders met (ernstige) problemen beschikbaar blijven.

In het project Aanpak Geweld in Huiselijke Kring worden acties die in de beleidsbrief Aanpak van Geweld in Afhankelijkheidsrelaties (Kamerstukken II, vergaderjaar 2011–2012, 28 345, nr. 117) zijn aangekondigd, uitgewerkt. Ik doe dat in nauwe samenwerking met de VNG en de Federatie Opvang. Ten aanzien van de «specifieke groepen» bereiden de VNG en de Federatie Opvang een advies voor over een model voor de hulp en opvang aan specifieke groepen vanaf 2015. Uitgangspunt hierbij is een toekomstbestendig systeem, waarbij door gemeenten in samenwerking met de opvang in de toekomst flexibel kan worden ingespeeld op (nieuwe) specifieke groepen die zich aandienen. Dit advies heeft ook betrekking op de opvang van tienermoeders, waarover in de genoemde beleidsbrief is aangekondigd dat deze groep, voor zover geen sprake is van geweld, ondergebracht zal worden in het stelsel van de maatschappelijke opvang.

Vraag 3

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de aanbeveling van de commissie De Jong dat er een goede financiering dient te zijn voor de opvang van tienermoeders? Herinnert u zich de toezegging2 dat u zorg draagt voor een goede borging van deze specifieke vorm van opvang? Wanneer wordt het overleg hierover afgerond?

Antwoord 3

Ik verwacht voor de zomer het advies van de VNG en Federatie Opvang over de opvang van specifieke groepen (zoals beschreven in antwoord3. Nadat de VNG en de Federatie Opvang hebben geadviseerd, zal in de loop van 2013 en 2014 de nadere uitwerking hiervan plaatsvinden. Alles is erop gericht de opvang van specifieke groepen per 2015 zorgvuldig over te dragen aan gemeenten.

Vraag 4

Wat zijn de consequenties van de decentralisatie van de opvang naar de gemeenten voor de tienermoederopvang? Hoe bent u voornemens deze doelgroep expliciet in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) te borgen, inclusief een daarbij horende deugdelijke financiering?

Antwoord 4

De consequentie van de decentralisatie van deze middelen is dat centrumgemeenten verantwoordelijk worden voor de ondersteuning en opvang van tienermoeders. De opvang van tienermoeders wordt ondergebracht bij de centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang (zie antwoord op vraag4. Ik ben niet voornemens de doelgroep «tienermoeders» expliciet in de Wmo te noemen. De middelen die nu door het Rijk worden verstrekt aan de gemeente Gouda voor de opvang van tienermoeders door Siriz, zullen per 1 januari 2015 worden overgeheveld naar de centrumgemeenten. Ik ben overigens van mening dat het feit, dat per 2015 ook de jeugdzorg en delen van de AWBZ naar gemeenten worden gedecentraliseerd, kansen biedt ten aanzien van de groep tienermoeders. Gemeenten krijgen bijvoorbeeld meer belang bij en mogelijkheden voor preventie van ongewenste zwangerschappen en – als er toch sprake is van een zwangerschap – bij de ondersteuning van de jonge moeders.


X Noot
1

Nederlands Dagblad, 28 januari 2013

X Noot
2

Kamerstuk 28 345, nr. 117, blz. 13

X Noot
3

Kamerstuk 28 345, nr. 117, blz. 13

X Noot
4

Kamerstuk 28 345, nr. 117, blz. 13

Naar boven