Vragen van de leden Van Klaveren en Beertema (PVV) aan de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de ziekmeldingen van islamitische leerlingen met carnaval (ingezonden 12 februari 2013).

Antwoord van minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 27 februari 2013).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Moslims ziek om carnaval»?1

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Deelt u de visie dat islamitische bezwaren tegen carnaval nooit een reden mogen zijn om weg te blijven van school? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

In de Leerplichtwet is bepaald dat alle in Nederland woonachtige kinderen in de leer- en/of kwalificatieplichtige leeftijd onderwijs moeten volgen op een school in de zin van de wet. Bezwaren tegen carnaval vormen geen grond waarvoor verlof en/of een vrijstelling van de leerplicht kan worden verleend. Dit betekent dat ouders hun kinderen niet kunnen thuishouden vanwege een volksfeest als het carnaval. Bovendien is het uit oogpunt van integratie en sociale verbinding goed dat kinderen al vroeg kennis nemen van elkaars tradities en feesten in hun directe leefomgeving. In Roermond is het carnaval voor velen een belangrijk feest en de kinderen vieren zoveel mogelijk samen, met elkaar.

De gemeenten houden toezicht op de naleving van de Leerplichtwet. In dit verband is het van belang dat de wethouder van de gemeente Roermond heeft laten weten dat hij geen signalen heeft van verzuim vanwege geloofsbezwaren tegen carnaval. Verder heeft een tweetal scholen een alternatief programma georganiseerd voor leerlingen die het carnaval om reden van hun geloof niet meevieren. Zie ook mijn antwoord op vragen 4 en 5.

Vraag 3

Kunt u garanderen dat de ouders die hun kinderen op grond van islamitische bezwaren tegen carnaval weg hebben gehouden van school, zullen worden beboet? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Dat kan ik niet. Als het waar is dat kinderen inderdaad niet op school zijn geweest om deze reden, is het aan de rechter om op basis van een proces-verbaal van de leerplichtambtenaar te besluiten om eventueel een boete op te leggen. Ik treed niet in die verantwoordelijkheid.

Vraag 4

In hoeverre deelt u de mening dat de bewuste keuze van islamitische ouders om hun kinderen te laten spijbelen tijdens een Nederlands-christelijke traditie, vanwege het feit dat de school geen rekening houdt met de islam, een vorm van chantage is?

Antwoord

Ik beschik niet over concrete signalen dat er sprake is van een bewuste keuze. Als er ouders zijn die geen of minder affiniteit hebben met het carnavalsfeest, dan is dat geen reden om kinderen ziek te melden of weg te houden bij schoolvieringen. De leerplichtambtenaren zullen deze ouders daarop aanspreken. Waar aarzelingen zijn, is het van belang dat leraren, ouders en leerlingen met elkaar in gesprek gaan om te zien hoe ze samen de feesten van verschillende tradities kunnen vieren, of dat nu carnaval is, het einde van de ramadan of het kerstfeest. Mijn beeld is dat het op heel veel scholen goed gaat.

Vraag 5

Bent u bereid uit te spreken dat Nederland een joods-christelijke en humanistische traditie kent, en dat de islam daar geen deel van uit maakt? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Neen. De pluriforme samenleving waarin wij vandaag leven heeft zich door de eeuwen heen ontwikkeld. De door u aangeduide joods-christelijke en humanistische traditie hebben deze samenleving in belangrijke mate gevormd. Tolerantie, vrijheid van meningsuiting en respect voor elkaar zijn daarbij belangrijke waarden. Juist daardoor is er ruimte voor mensen met andere levensbeschouwelijke achtergronden, mits zij zich ook tolerant en respectvol opstellen naar de tradities van dit land.

Naar boven