Vragen van de leden Bruins Slot en Omtzigt (beiden CDA) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat de minister geen lijst kan presenteren van artsen waarmee de IGZ een deal heeft gesloten om te stoppen met werken (ingezonden 28 januari 2013).

Antwoord van minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 28 februari 2013).

Vraag 1

Waarom wilt u geen gedetailleerd overzicht samenstellen van alle beroepsbeperkende afspraken die de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) sinds 2000 met artsen heeft gemaakt?

Antwoord 1

Omdat de beroepsbeperkende afspraken in het verleden door de IGZ niet structureel zijn bijgehouden – ook niet door haar regiokantoren – is het niet mogelijk om hiervan een (gedetailleerd) overzicht te geven.

Vraag 2

Bent u ervan op de hoogte dat er voor het rapport van dhr. Legemaate uit 2009 (Verantwoordelijkheid nemen voor kwaliteit) onderzoek is gedaan naar de beroepsbeperkende afspraken en het aantal van 10–20 per jaar wordt genoemd?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Om hoeveel beroepsbeperkende afspraken gaat het sinds 2000?

Antwoord 3

Wat het algemene IGZ-beleid inzake beroepsbeperkende afspraken betreft, heeft de IGZ in haar eigen onderzoeksrapport van februari 2009 (dat mijn voorganger uw Kamer bij brief van 19 februari 20091 heeft toegezonden), aangegeven dat het naar schatting om 10 tot 20 gevallen per jaar ging.

Vraag 4

Is de IGZ op enig moment wel begonnen om beroepsbeperkende afspraken te registeren, bijvoorbeeld na de zeer indringende aanbevelingen van dhr. Legemaate in 2009?

Antwoord 4

Nee, de IGZ heeft dit niet structureel gedaan. Zie ook mijn antwoord op vraag 1.

Vraag 5

Welke mogelijkheden ziet u om de verschillende regionale kantoren van de IGZ te vragen een dergelijk overzicht van beroepsbeperkende afspraken sinds 2000 samen te stellen?

Antwoord 5

Zie het antwoord op vraag 1.

Vraag 6

Deelt u de mening dat het in de lijn der verwachting ligt dat beroepsbeperkende afspraken tot uitschrijven uit het register toch minstens door de IGZ regionaal geregistreerd/bijgehouden zijn?

Antwoord 6

Zie het antwoord op vraag 1.

Zaken die in het verleden niet structureel zijn geregistreerd zijn ook voor mij niet meer te traceren. Naar aanleiding van de adviezen van de heer Van der Steenhoven en mevrouw Sorgdrager zal fors worden geïnvesteerd in registratie en ICT-systemen.

Vraag 7

Welke mogelijke gevolgen ziet u van het feit dat de IGZ en het kabinet klaarblijkelijk geen overzicht hebben van artsen die zich vanaf 2000 op verzoek van de IGZ uit het BIG-register hebben uitgeschreven?

Vraag 8

Deelt u de mening dat dit zou kunnen betekenen dat disfunctionerende artsen nu toch als arts aan het werk kunnen zijn, omdat hun afspraak niet is bijgehouden en zij zich gewoon weer hebben ingeschreven in het register? Zo nee, op welke wijze wordt het tijdig ontdekt als een arts, die beloofd heeft zich uit te schrijven, zich weer inschrijft?

Vraag 9

Welke mogelijkheden ziet u om een lijst van artsen te maken waar de IGZ sinds 2000 om heeft verzocht om zich uit het BIG-register te schrijven? Kunt u de Kamer die lijst toesturen?

Antwoord op de vragen 7, 8 en 9

Zie mijn antwoord op vraag 1. Nu er geen lijst is van artsen waarmee de IGZ in het verleden beroepsbeperkende afspraken heeft gemaakt, valt niet volledig uit te sluiten dat disfunctionerende beroepsbeoefenaren zich niet aan de beroepsbeperkende afspraken hebben gehouden. In die gevallen waar de IGZ een schriftelijke melding bij het BIG-register heeft gedaan over beroepsbeperkende afspraken, is het aan het BIG-register om de IGZ op de hoogte te stellen wanneer een dergelijke beroepsbeoefenaar zich opnieuw in het BIG-register wenst in te schrijven. Zie voorts mijn antwoord op de eerder door u gestelde vragen 4 en 5 over dit onderwerp (ingezonden 15 januari 2013, kenmerk 2013Z00442).

Vraag 10

Zijn de afspraken tussen de IGZ en artsen (uitschrijven en dan geen vervolging) rechtsgeldig? Zo ja, aan welk artikel in welke wet ontleent de IGZ dan de mogelijkheid om een beroepsbeperkende deal te maken?

Antwoord 10

Het oordeel daarover is aan de rechter. Het maken van afspraken door de IGZ is slechts toegestaan als dat het publiekrecht (het gebruiken van publiekrechtelijke handhavingsinstrumenten) niet onaanvaardbaar doorkruist.

Vraag 11

Klopt het dat tuchtrechtszaken na 10 jaar verjaren, en dat het dus niet mogelijk is om na 1 januari 2014 nog een spoedtuchtzaak te beginnen tegen dhr. Jansen Steur, er vanuit gaande dat hij na zijn non-actiefstelling in Nederland in 2003 geen medische handelingen meer verricht heeft?

Antwoord 11

Zoals vermeld in de eerder genoemde brief van 22 januari 2013 die ik uw Kamer over dit onderwerp heb gestuurd, vervalt de bevoegdheid tot indiening van een tuchtklacht door verjaring in tien jaren. De termijn van verjaring vangt aan op de dag na die waarop het desbetreffende handelen of nalaten is geschied. Het is dus niet zo dat alle zaken die betrekking hebben op het handelen van de heer Jansen Steur in Nederland op 1 januari 2014 verjaren. Tot 22 oktober 2009 was de heer Jansen Steur ingeschreven in het BIG-register.

Vraag 12

[NB. deze vraag ontbreekt in de originele stukken]

Vraag 13

Indien dhr. Jansen Steur zich inschrijft in het BIG-register op 1 januari 2014, kan dat dan gewoon als basisarts en krijgt hij dan ook onmiddellijk een verklaring waarmee hij in Duitsland aan de slag kan?

Antwoord 13

Het BIG-register zal zowel de inschrijving in het BIG-register als de afgifte van een verklaring (van geen bezwaar) weigeren, indien de heer Jansen Steur daartoe een aanvraag indient.

Vraag 14

Bent u bereid ervoor te zorgen dat er alsnog een tuchtzaak gestart wordt tegen dhr. Jansen Steur, zodat hij niet weer aan de slag kan?

Antwoord 14

Zoals vermeld in de brief van 22 januari 2013 die ik uw Kamer over dit onderwerp heb gestuurd is de zwaarste sanctie die het tuchtrecht kent is uitschrijving uit het BIG-register (doorhaling van de registratie). De doorhaling kan vanzelfsprekend niet meer geëffectueerd worden wanneer een beroepsbeoefenaar inmiddels al is uitgeschreven uit het BIG-register. In die situatie kan de tuchtrechter de beroepsbeoefenaar wel de tuchtmaatregel opleggen van ontzegging van het recht op herinschrijving in het BIG-register vanwege misdragingen die dateren uit de tijd dat de beroepsbeoefenaar ingeschreven stond.

Relevant is voorts dat oud-patiënten recent tuchtklachten tegen Jansen Steur hebben ingediend. De inspecteurs van de IGZ zijn bevoegd hoger beroep in te stellen tegen uitspraken van het regionaal tuchtcollege, ook al hebben zij zelf geen tuchtklacht ingediend. Afhankelijk van de uitkomst van de lopende tuchtzaken, zal de IGZ afwegen of zij in beroep zal gaan tegen de uitspraken.


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 700 XVI, nr. 130.

Naar boven