Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Falende aanpak jongeren» (onderzoek van instituut Movisie) (ingezonden 20 december 2012).

Antwoord van staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 27 februari 2013). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 1106.

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht «Falende aanpak jongeren»?1

Antwoord 1

Ik heb er kennis van genomen.

Vraag 2

Bent u net als de onderzoekers van mening dat er veel mis gaat in het beleid om tieners op het rechte pad te krijgen of te houden?

Antwoord 2

Met het merendeel van de jeugd in Nederland gaat het goed. Dat deel van het jeugdwerk, dat zich vooral richt op begeleiding van jongeren bij het opgroeien en preventie van probleemgedrag, levert hier op lokaal niveau een bijdrage aan. Ook de politie doet dat, door zich op straat te laten zien en in dialoog te gaan met jongeren op straat. Op deze manier wordt geïnvesteerd in het leren kennen van jongeren en jeugdgroepen om zodoende jongeren ook direct te kunnen aanspreken wanneer er sprake is van probleemgedrag.

Vraag 3

Wat vindt u van de opmerking dat jongerenwerkers en politiemensen langs elkaar heen werken?

Antwoord 3

Zie het antwoord op vraag 4.

Vraag 4

Hoe beoordeelt u de samenwerking tussen politie en jongerenwerkers?

Antwoord 4

In de regierol die gemeenten op integrale veiligheid hebben, is aandacht voor jeugd in het hele land een belangrijk thema. Dit vindt zijn weerslag in de regionale veiligheidsplannen. En jeugd staat nagenoeg in alle gemeenten in de top drie van veiligheidsbeleidsplannen. Samenwerking in de keten is in de regionale veiligheidsplannen uitgangspunt. Er is sprake van een intensieve en goede samenwerking tussen gemeenten en politie op het terrein van jeugd. Dit betreft zowel de aanpak van 12-minners, van hinderlijke, overlastgevende en criminele jeugdgroepen, alsmede ten aanzien van de jeugd waarbij zogenoemde vroegsignalen zichtbaar zijn. Er is sprake van intensief contact tussen gemeenten en uitvoeringsorganisaties, waaronder jeugdzorg en jongerenwerk en diverse ketenpartners, waaronder de politie.

Het onderzoek in opdracht van Movisie laat ook goede voorbeelden zien van lokale samenwerking tussen politie en jongerenwerk. Het onderzoek laat ook zien dat er verbeteringen mogelijk zijn en dat de bij jongerenwerkers beschikbare kennis beter benut kan worden.

Vraag 5

Vindt u ook dat de aanpak van jongeren meer gericht moet zijn op preventie?

Antwoord 5

De aanpak van overlast lijkt soms vooral op symptoombestrijding, zoals het onderzoek meldt. Echte oplossingen moet vooral komen van preventie: organiseren van activiteiten voor jongeren, het bieden van alternatieven en perspectieven, zoals toeleiding naar opleiding en werk. De gemeente is hiervoor primair verantwoordelijk. Het pleit ook voor een brede aanpak in het preventieve sociale domein.

Preventie en het ontwikkelen van een positief opgroei- en opvoedklimaat zijn belangrijke doelen van de stelselwijziging jeugd. Algemene jeugdvoorzieningen zoals de kinderopvang, de jeugdgezondheidszorg, scholen, sportclubs, buurthuizen, jongerenwerk en vrijwillige inzet dragen daar aan bij. Ook een kindvriendelijke fysieke omgeving die jeugd stimuleert om meer te bewegen en vrijuit te spelen maakt hier deel van uit (speeltuinen, trapveldjes).

Vraag 6

Wat vindt u van de opmerking dat de aanpak van zowel politie als jongerenwerkers in de praktijk te kort schieten?

Antwoord 6

Zie het antwoord op vraag 4.

Vraag 7

Bent u ook van mening dat het belangrijk is dat er een eenduidige beleid is in de jongerenaanpak?

Antwoord 7

De gemeente is verantwoordelijk voor de (regie op de) aanpak van jongerenoverlast. Landelijk stimuleren we dat gemeenten doen wat werkt en leren van goede voorbeelden. Actuele goede voorbeelden van samenwerking gemeente, politie en jongerenwerk zijn: Koppelwerk in Zwolle en Protocol Veiligheid in Tilburg.

De beroepsvereniging voor jeugdwerkers BV Jong ontwikkelt een beroepscode voor jongerenwerkers. Dit valt te bezien als een instrument voor een meer eenduidige aanpak, in dit geval vanuit de beroepsgroep zelf.

Vraag 8

Wat is uw verwachting van het effect van de crisis en de toenemende jeugdwerkloosheid op jongeren, en wat betekent dit voor uw beleid?

Antwoord 8

Het kabinet volgt de ontwikkeling van de jeugdwerkloosheid nauwgezet en spant zich in maatregelen te treffen ter voorkoming en bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Daarbij is ook een belangrijke rol weggelegd voor gemeenten, sociale partners en onderwijsinstellingen. Over de aanpak van de jeugdwerkloosheid heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het dertigledendebat op 17 januari jongstleden met uw Kamer van gedachten gewisseld. Zoals toegezegd wordt uw Kamer eind februari 2013 nader geïnformeerd over de stand van zaken van de aanpak jeugdwerkloosheid.

Vraag 9

Wat vindt u van de opmerking dat jeugdwerkers bang zijn om crimineel gedrag aan te geven vanwege hun vertrouwensrelatie met jongeren en hun veiligheid?

Antwoord 9

Mij is niet bekend dat jeugdwerkers bang zijn, maar ik weet dat ze worstelen met die vertrouwensrelatie. BV Jong gebruikt de term vertrouwensrelatie liever niet meer. Om succesvol te zijn moet een jeugdwerker een relatie met zijn of haar jongeren opbouwen vanuit een professionele insteek. In de relatie die dan ontstaat dienen jeugdwerkers van meet af aan helder te zijn dat hinderlijk, ongewenst gedrag niet wordt getolereerd en dat dat gevolgen heeft, zoals schorsing van deelname aan activiteiten en dat crimineel gedrag te allen tijde wordt gemeld bij de politie. Binnen de beroepscode zal hier aandacht voor zijn.

Vraag 10

Wat gaat u doen met de aanbevelingen van dit onderzoek?

Antwoord 10

Gemeenten zijn zowel regisseur van het lokaal veiligheidsbeleid als van het jeugdbeleid.

Waar de samenwerking tussen politie en het jeugdbeleid tekort schiet is het de taak van gemeenten om tot verbetering aan te moedigen. Politie en jeugdwerk kunnen elkaar versterken en het is belangrijk dat ook voor jongeren zichtbaar is dat wordt samengewerkt. Het onderzoek biedt hiertoe concrete handvatten voor de lokale praktijk. De VNG brengt de resultaten van het onderzoek onder de aandacht van haar leden.


X Noot
1

Spits, 12 december 2012

Naar boven