Vragen van het lid Schouw (D66) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
over de aantallen kinderen die níet onder de Regeling langdurig verblijvende kinderen
vallen (ingezonden 12 februari 2013).
Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 26 februari
2013).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de brieven van Vluchtelingenwerk en Defence for Children
en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten naar aanleiding van de Regeling langdurig
verblijvende kinderen?1
Vraag 2, 3 en 4
Kunt u een schatting geven van het aantal langdurig verblijvende kinderen (vreemdelingen
die ten minste vijf jaar voor het bereiken van de meerderjarige leeftijd in Nederland
verbleven) die zich in Nederland bevinden?
Kunt u een schatting maken van het aantal kinderen dat niet onder de regeling valt
vanwege een contra-indicatie, zoals die in de regeling is vastgesteld? Kunt u dit
per contra-indicatie aangeven?
Kunt u een schatting geven van het aantal kinderen dat niet onder de regeling valt
omdat zij geen asielverzoek hebben ingediend? Hoeveel daarvan hebben wel een reguliere
aanvraag ingediend?
Antwoord 2, 3 en 4
Zoals ook aangegeven in mijn brief (Kamerstuk II 19 637, nr. 1603) van 12 februari jl. naar aanleiding van het verzoek van uw Kamer om aanvullende
informatie over de regeling langdurig verblijvende kinderen, wordt de omvang van de
groep die in aanmerking komt voor de regeling uiteindelijk bepaald door de optelsom
van alle individuele aanvragen en beoordelingen. Het is niet mogelijk om een schatting
te geven van het aantal kinderen dat niet onder de regeling valt vanwege een contra-indicatie
of het niet indienen van een asielverzoek.
Daarnaast maakt een deel van de vreemdelingen na afwijzing van een aanvraag zelfstandig
de keuze buiten het beeld van de vreemdelingenketen te verblijven. Of zij daarmee
uit Nederland zijn vertrokken kan niet worden aangegeven. Een betrouwbare schatting
van het aantal langdurig verblijvende kinderen (vreemdelingen die ten minste vijf
jaar voor het bereiken van de meerderjarige leeftijd in Nederland verbleven) die zich
in Nederland bevinden is daarom evenmin te geven.
Vraag 5
Vallen gezinnen die zich langer dan drie maanden hebben onttrokken aan het toezicht
van de Rijksoverheid, maar wel altijd in het zicht van de gemeente zijn gebleven,
buiten de regeling? Zo ja, waarom en om hoeveel kinderen zal het hier gaan?
Vraag 6
Vallen 18-, 19- 20- jarigen, die niet meer recht hadden op Rijksopvang maar wel in
het zicht van de gemeente zijn gebleven, bijvoorbeeld bij een perspectiefproject,
buiten de regeling? Zo ja, waarom en om hoeveel kinderen gaat het?
Antwoord 5 en 6
In het Regeerakkoord is afgesproken dat de vreemdeling zich niet langdurig dient te
hebben onttrokken aan het toezicht van de Rijksoverheid. De vreemdeling dient in beeld te zijn van IND, DT&V, COA, VP (in het kader van de
opgelegde meldplicht) of, in het geval van amv’s, voogdijinstelling Nidos.
Deze voorwaarde geldt, om te voorkomen dat vreemdelingen die zich hebben onttrokken
aan het toezicht van de Rijksoverheid en een leven in de illegaliteit hebben verkozen,
nu in aanmerking zouden kunnen komen voor de regeling.
Er is echter aandacht voor de groep waar u op doelt. De VNG heeft op haar website
een oproep geplaatst, waarin gemeenten worden gevraagd om ex-amv’s aan te melden die
jonger zijn dan 21 jaar, niet meer in zicht zijn van het Nidos, maar wel bekend zijn
bij een gemeente en die besproken zijn in het lokale terugkeeroverleg (LTO). Ik zal
deze zaken beoordelen aan de hand van de voorwaarden van de regeling.
Daarnaast kunnen gemeenten zich bij de VNG melden wanneer zij knelpunten ervaren bij
de uitvoering van de regeling langdurig verblijvende kinderen. Ik heb met de VNG afgesproken
dat de VNG deze knelpunten aan mij voorlegt.
Vraag 7
Kunt u de deze vragen beantwoorden vóór de plenaire behandeling van de Regeling langdurig
verblijvende kinderen?
X Noot
1Brief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, 7 februari 2013 en Brieven van
Vluchtelingenwerk Nederland en Defence for Children van, 5 december 2012, aandachtspunten
Kinderpardon en 29 januari 2013