Vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de staatssecretarissen van Veiligheid en Justitie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de opening van een babyhuis met vondelingenkamer te Dordrecht (ingezonden 1 februari 2013).

Mededeling van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie), mede namens de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 25 februari 2013)

Vraag 1

Deelt u de mening dat het in het belang van het kind is om de biologische ouders te kennen? Zo ja, hoe valt dit te rijmen met de opening van een babyhuis met een vondelingenkamer?

Vraag 2

Deelt u de mening dat het altijd beter is wanneer een vrouw in nood, ondanks alle moeilijkheden, niet anoniem afstand doet van haar kind, maar opgevangen wordt en de juiste zorg en hulp voor haar en haar kind geboden krijgt? Zo ja, in hoeverre biedt een babyhuis met een vondelingenkamer een juiste oplossing voor een vrouw in nood?

Vraag 3

Deelt u de mening dat de komst van een vondelingenkamer aantoont dat we nog sterker moeten inzetten op zorg voor en opvang van ongewenst zwangere vrouwen? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?

Vraag 4

Zijn de ouders, die in het babyhuis het kind opvangen, gescreend als geschikte pleegouders? Zo ja, wat is dan precies het verschil met de reguliere opvang en procedure zoals deze nu plaatsvindt? Zo nee, waarom niet?

Mededeling

Hierbij bericht ik u, mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dat de schriftelijke vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) over de opening van een babyhuis met vondelingenkamer te Dordrecht (ingezonden 1 februari 2013) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven