Vragen van de leden AgnesMulder (CDA), Wolbert (PvdA) en Ziengs (VVD) aan de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Economische Zaken over het verklaren van Ruinerwold tot een beschermd dorpsgezicht door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (ingezonden 21 januari 2013).

Antwoord van minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 19 februari 2013).

Vraag 1

Kent u het bericht «Toch bescherming Dorp»1 waarin wordt bericht dat het dorp Ruinerwold als beschermd dorpsgezicht door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed wordt aangewezen, ondanks dat een raadsmeerderheid van de gemeenteraad van de gemeente de Wolden en de Gedeputeerde Staten van Drenthe zich tegen deze aanwijzing heeft uitgesproken?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u kort de aanwijzingsprocedure schetsen op basis waarvan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed tot een aanwijzing komt van een beschermd dorpsgezicht? Bent u van mening dat het oordeel van de betreffende gemeente en provincie daarbij leidend moeten zijn en dat de Rijksdienst dit oordeel niet zomaar naast zich neer kan leggen?

Antwoord 2

De aanwijzingsprocedure is omschreven in de Monumentenwet 1988. De procedure start wanneer ik mijn voorstel tot aanwijzing stuur aan de gemeenteraad, Gedeputeerde Staten en aan de Raad voor Cultuur. Zij brengen binnen vaste termijnen een advies uit aan mij en aan de Minister van I en M. Wij beiden beslissen over de aanwijzing binnen 16 maanden na verzending van het voorstel. Ons besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant en er wordt melding van gedaan in dag en nieuwsbladen en aan de Gemeenteraad, Gedeputeerde Staten en aan de Raad voor Cultuur. De cultuurhistorische waarden zijn bij de aanwijzingsprocedure leidend, maar de adviezen van de gemeenteraad en van Gedeputeerde Staten spelen een belangrijke rol bij de afweging tot het besluit. In het geval van Ruinerwold hebben de Raad voor Cultuur, de provincie Drenthe en de gemeente De Wolden advies uitgebracht en kan besloten worden over de aanwijzing.

Vraag 3

Bent u van mening dat er bij de besluitvorming van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in de casus Ruinerwold voldoende rekening is gehouden met de lokale besluitvorming en de adviezen van de gemeente en de provincie in kwestie?

Antwoord 3

Het aanwijzingsbesluit is nog niet genomen. Bij de besluitvorming zal ik de adviezen van de Gemeenteraad en van de provincie Drenthe betrekken. Overleg met het gemeentebestuur ligt daarbij in de rede.

Vraag 4

De gemeente De Wolden geeft gemotiveerd aan dat het zelfstandig in staat is om het betrokken gebied te beschermen en te beheren, waarom wordt er dan toch overgegaan tot een beschikking vanuit de Rijksdienst om het gebied een tot een beschermd dorpsgezicht te verklaren?

Antwoord 4

Door het destijds landelijk uitgevoerde Monumenten Inventarisatie Project (MIP) zijn de cultuurhistorische waarden van Ruinerwold aangemerkt als van nationaal belang. De onafhankelijke Commissie Bescherming en Ontwikkeling, waarin vertegenwoordigers zaten van VNG en IPO, heeft Ruinerwold dientengevolge in de jaren negentig voorgedragen voor rijksbescherming, samen met 160 andere stads- en dorpsgezichten. De aanwijzing is gericht op de lange termijn en beoogt daarmee niet alleen nu, maar ook de toekomst een goede omgang met ons cultureel erfgoed van nationaal belang.

Vraag 5

Kunt u aangeven welke gevolgen het aanwijzen van een beschermd dorpsgezicht heeft voor de mogelijkheden om economische ontwikkelingen te ontplooien in dit gebied? In hoeverre kan de aanwijzing van een beschermd dorpsgezicht leiden tot verminderde mogelijkheden voor economische activiteiten?

Antwoord 5

De aanwijzing van een gebied als beschermd stads- of dorpsgezicht beoogt toekomstige ontwikkelingen niet te belemmeren. De aanwijzing verplicht gemeenten om een beschermend bestemmingsplan ten aanzien van de benoemde karakteristieken vast te stellen. In een dergelijk bestemmingsplan houdt de gemeente rekening met toekomstige ontwikkelingen en stemt deze af op de karakteristieke historisch ruimtelijke structuur en de bebouwing.

Door de aanwijzing wordt een aantal bouwactiviteiten vergunningplichtig. De vergunningplicht is bedoeld als een extra instrument voor kwaliteitsborging, naast hetgeen in het bestemmingsplan is geregeld. Een vergunningplicht betekent niet dat ontwikkelingen niet meer mogelijk zijn, maar dwingt het bevoegde bestuursorgaan (in dit geval de gemeente) tot het maken van een afweging tussen het belang van het beschermde gezicht en het belang van de aanvrager. De gemeente beslist daarover, niet het rijk.

Vraag 6

Kunt u aangeven welke gevolgen het aanwijzen van een beschermd dorpsgezicht heeft voor de mogelijkheden om zonnepanelen en zonneboilers te plaatsen? In hoeverre denkt u dat de aanwijzing van een beschermd dorpsgezicht kan leiden tot verminderde mogelijkheden voor duurzame energieopwekking?

Antwoord 6

In een beschermd stads- of dorpsgezicht is het plaatsen van zonnepanelen en zonneboilers op het achterdakvlak -niet zichtbaar vanaf de openbare ruimte- vergunningvrij. Op het voor- of zijdakvlak is een vergunning nodig. De aanwijzing van een beschermd gezicht maakt duurzame energieopwekking niet onmogelijk. In het beschermde dorpsgezicht Wilhelminaoord/Frederiksoord in de provincie Drenthe worden nieuwe koloniewoningen gebouwd met zonneboilers en met zonnepanelen. In beschermde stads- en dorpsgezichten is een extra afweging nodig door de gemeente die er op toeziet dat de karakteristieke waarden van een dorp of stad niet onevenredig worden geschaad. Maar ook dan is het de gemeente zelf die de beslissing neemt.


X Noot
1

Dagblad van het Noorden, 10 januari 2013

Naar boven