Vragen van het lid Van Tongeren (GroenLinks) aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over de borging van kennis bij de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) (ingezonden 28 januari 2013).

Antwoord van staatssecretaris Mansveld (Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 15 februari 2013).

Vraag 1

Herinnert u zich de uitspraak van uw voorganger waarin hij over de destijds nieuwe Rli zei dat de kennis en de knowhow van de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS) zou worden geborgd?

Antwoord 1

Deze uitspraak is mij bekend.

Vraag 2

Deelt u de mening dat het belangrijk is dat de bestaande kennis van gevaarlijke stoffen van de AGS en haar netwerk niet verloren mag gaan door de oprichting van de Rli? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Ik deel deze mening. Om die reden heeft mijn voorganger toegezegd dat alle leden die destijds zitting hadden in de AGS door de Rli worden gevraagd om bij het werk van de Rli betrokken te zijn. Inmiddels zijn alle oud-leden van de AGS door de Rli uitgenodigd om als geassocieerd lid te worden verbonden aan de Rli. Dat betekent dat hen gevraagd wordt bij adviestrajecten hun kennis en ervaring in te zetten.

Vraag 3

Deelt u de mening dat het voor kennisbehoud van belang is dat minstens de oud-voorzitter van de AGS de eerste jaren behouden blijft voor de Rli? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid uit te zoeken waarom alle oud-leden van de AGS zijn afgewezen tijdens de werving van nieuwe kandidaten?

Antwoord 3

Ik deel de mening dat kennisbehoud van de AGS van belang is en zeker ook van de voorzitter. De voorzitter is een van de AGS-leden en daarom, zoals ik in mijn antwoord op de tweede vraag meldde, uitgenodigd om geassocieerd lid te worden. Een andere maatregel in het kader van kennisbehoud is dat een voormalig projectleider van de AGS als secretariaatsmedewerker bij de Rli in dienst is genomen.

Ik zie geen reden om uit te zoeken waarom alle oud-leden van de AGS zijn afgewezen bij de werving van nieuwe kandidaten. Bij de beantwoording van eerdere Kamervragen van het lid Jansen (SP) over dit onderwerp van 22 augustus 2012 heeft Minister Schultz al aangegeven welke overwegingen daarbij een rol hebben gespeeld. Namelijk dat, vanwege het brede werkveld van de Rli en de relatief beperkte omvang van de raad, de keuze voor het lid met specifieke deskundigheid op het terrein van externe veiligheid uiteindelijk is gevallen op dhr. Dykstra, aangezien hij ook op andere terreinen voor de Rli relevante deskundigheid bezit.

Vraag 4

Welke rol ziet u voor uzelf weggelegd inzake de borging van de kennis en knowhow van de AGS bij de Rli?

Antwoord 4

De Rli is een onafhankelijke adviesraad en is dus zelf verantwoordelijk voor het borgen van de benodigde kennis en knowhow. Het budget van de Rli biedt ruimte om kennis en knowhow te borgen, onder meer door het kunnen toevoegen van een of meer externe deskundigen aan de raadscommissie die een advies voorbereidt.

De Rli heeft inmiddels het werkveld van de AGS betreden door een adviestraject te starten naar het toezicht op BRZO-bedrijven (dit zijn bedrijven die zijn aangewezen in het Besluit Risico’s Zware Ongevallen, waarin op grote schaal met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt). Een voormalig lid van de AGS en een deskundige die ook door de AGS als externe deskundige werd ingeschakeld, maken deel uit van de door de Rli voor dit advies ingestelde raadscommissie. Naar verwachting zal het advies in het tweede of derde kwartaal van dit jaar worden uitgebracht.

Naar boven