Vragen van het lid Helder (PVV) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de brief van Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie van 27 november 2012 waaruit blijkt dat bij gedetineerdentransport geen vrijheid beperkende middelen worden ingezet, tenzij hier expliciet opdracht voor wordt gegeven (ingezonden 22 januari 2013).

Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 15 februari 2013). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 1280.

Vraag 1

Kent u de brief van 27 november 2012 van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) inzake de inzet van vrijheidsbeperkende middelen?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3 en 4

Deelt u de mening dat het de wereld op z’n kop is indien transporteurs zelf de beslissing moeten nemen of vrijheidsbeperkende middelen bij gedetineerden in geval van transport gebruikt moeten worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen om dit zo snel mogelijk te veranderen?

Beseft u dat u hiermee de transporteurs onredelijk zwaar belast met een verantwoordelijkheid die niet bij hen hoort te liggen? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de mening dat vrijheidsbeperkende middelen altijd bij het transport van gedetineerden moeten worden gebruikt en niet alleen indien hier expliciet opdracht voor wordt gegeven? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2, 3 en 4

In de Beginselenwetten2 en onderliggende regelgeving is neergelegd dat vrijheidsbeperkende middelen tijdens vervoer ingezet kunnen worden, mits dat gemotiveerd geschiedt. Bij de aanwending van vrijheidsbeperkende middelen staat het noodzakelijkheidsvereiste voorop. Deze inschatting is niet alleen aan de transportgeleider van de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O). Zo geeft het Openbaar Ministerie vooraf aan of er beperkingen gelden en maakt de inrichting van verblijf in samenspraak met de DV&O een risicoafweging. Daarnaast hebben de transportgeleiders zelf ook de bevoegdheid om vrijheidsbeperkende middelen in te zetten, maar dienen zij dit achteraf te verantwoorden. In de opleiding van transportgeleiders en bij herhalingscursussen wordt veel aandacht besteed aan het op een verantwoorde wijze omgaan met deze bevoegdheid.

Vraag 5

Deelt u de mening dat dit beleid haaks staat op uw bewering bij de behandeling van de begroting 2013 van Veiligheid en Justitie dat bij het verlaten van de inrichting, bijvoorbeeld voor ziekenhuisbezoek, de broekstok als vrijheidsbeperkende middel reeds toegepast wordt in aanvulling op de begeleiding? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Nee, deze mening deel ik niet. In mijn schriftelijke antwoord bij de begrotingsbehandeling staat dat een broekstok kan worden ingezet bij het tijdelijk verlaten van een inrichting, indien dit uit veiligheidsoverwegingen nodig wordt geacht. Vrijheidsbeperkende middelen worden frequent gebruikt en dat zal in de toekomst ook zo blijven, maar in ieder afzonderlijk geval dient een adequate afweging te worden gemaakt of het noodzakelijk is een vrijheidsbeperkend middel in te zetten.

Vraag 6

Deelt u de mening dat de veiligheid van de maatschappij te allen tijde voor het uitje van een gedetineerde dient te gaan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Bij het vervoer van gedetineerden staat de veiligheid van de samenleving voorop. Gedetineerden worden onder meer vervoerd omdat ze bijvoorbeeld worden gelast aanwezig te zijn bij hun eigen rechtszaak of bij een andere zitting (als getuige). Ook een bezoek aan een ziekenhuis kan noodzakelijk zijn voor het consulteren van een specialist of het ondergaan van een operatie.

Vraag 7

Bent u bereid per direct dit uiterst gevaarlijke beleid voor de transporteurs van gedetineerden en de maatschappij om te gooien zodat voortaan het aanbrengen van vrijheidsbeperkende middelen het uitgangspunt zal zijn bij wat voor transport dan ook?

Antwoord 7

Nee, gelet op mijn beantwoording van bovenstaande vragen acht ik dat niet passend.


X Noot
1

brief d.d. 27 november 2012, kenmerk 104/JP/MvdB van Dienst Justitiële Inrichtingen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

X Noot
2

Penitentiaire beginselenwet, Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en Beginselenwet verpleging ter beschikkinggestelden.

Naar boven