Vragen van de leden Bergkamp en Berndsen-Jansen (D66) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat meer kinderen seksueel worden uitgebuit (ingezonden 28 december 2012).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie), mede namens de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 8 februari 2013) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 904

Vraag 1

Kent u het bericht «Meer kinderen seksueel uitgebuit»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3 en 5

Bent u het eens met de conclusie uit het onderzoek van de nationaal rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen dat de overheid het probleem van kinderen, die seksueel worden uitgebuit, onderschat?

Is het waar dat het Bureau Jeugdzorg en de voogdij-instelling Nidos slachtoffers nauwelijks melden bij het Coördinatiecentrum Mensenhandel en dat de politie/ marechaussee en de Inspectie SZW hun meldplicht niet altijd nakomen? Zo ja, wat vindt u daarvan? Wat bent u van plan daaraan te doen?

Deelt u de mening van de nationaal rapporteur dat zonder correcte cijfers adequaat beleid en opsporing tegen mensenhandel, maar ook het loverboyprobleem, niet mogelijk is? Zo ja, wat bent u van plan hieraan te doen?

Antwoord 2, 3 en 5

Voor het antwoord op deze vragen verwijs ik u naar de antwoorden op de vragen van de heer Van der Steur van 28 december 2012.

Vraag 4

Is het waar dat hulpverleners meestal de leeftijd van slachtoffers registreren op het moment dat slachtoffers hulp zoeken in plaats van op het moment dat de uitbuiting begon?

Antwoord 4

CoMensha registreert de leeftijd van (vermoedelijke) slachtoffers van mensenhandel ten tijde van de melding. Dit is immers het moment dat het slachtoffer in beeld komt. Er wordt bekeken of het mogelijk is aanvullende informatie over slachtoffers aan CoMensha te leveren en te registreren in een nieuw registratiesysteem. Dit zou ten goede moeten komen aan meer accurate en volledigere informatie.

Vraag 6

Uit het onderzoek van de nationaal rapporteur blijkt tevens dat gemeenten, de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de Kamer van Koophandel soms onbewust meewerken aan mensenhandel. Herkent u dat beeld? Zo ja, wat bent u van plan daaraan te doen?

Antwoord 6

Mensenhandel is een zeer moeilijk te signaleren misdrijf, waardoor het kan voorkomen dat gemeenten, de IND en de Kamer van Koophandel in bepaalde gevallen onbewust uitbuiting faciliteren. Om deze reden wordt door de Task force aanpak mensenhandel ingezet op bewustwording bij alle partijen die mogelijk een dergelijke rol zouden kunnen vervullen. Zo loopt er momenteel een pilot bij de Kamer van Koophandel met als doel signalen van mensenhandel door te geven aan ketenpartners die betrokken zijn bij de aanpak van dit misdrijf. Ook wordt onderzocht of het mogelijk is inschrijving bij signalen van mensenhandel te weigeren. Uw Kamer zal hierover binnenkort per brief nader worden geïnformeerd door de Minister van Economische Zaken.

Mensenhandelaren kunnen altijd pogen misbruik te maken van de wet- en regelgeving, al dan niet op basis van schijnconstructies. IND-medewerkers worden regelmatig getraind op het onderkennen en herkennen van mogelijke signalen van mensenhandel en het inzetten van het beschikbare instrumentarium. Bestuursrechtelijk wijst de IND in aantoonbare gevallen van misbruik van een verblijfsregeling de aanvraag af of trekt het verblijfsrecht in. Ook kan er nader onderzoek worden ingesteld naar de signalen die in een lopende verblijfsaanvraag naar voren komen. Signalen van mensenhandel worden door de IND geregistreerd, geanalyseerd en doorgeleid naar het samenwerkingsverband Expertisecentrum Mensenhandel/ Mensensmokkel (EMM).

Vraag 7

Is het waar dat het probleem van het aantal opvangplaatsen voor slachtoffers van seksuele uitbuiting «nijpender» is (voor 24% van de gevallen werd geen opvang gevonden) dan door de minister van Veiligheid en Justitie is voorgesteld?

Antwoord 7

Nee. De uitlatingen van de NRM richten zich op de gehele opvang voor slachtoffers mensenhandel in 2010 en 2011. Mijn uitlating waar in het rapport naar wordt verwezen richt zich op de Categorale Opvang Slachtoffers Mensenhandel (COSM) na de uitbreiding van het aantal plaatsen. De NRM heeft desgevraagd laten weten in haar rapport niet te hebben willen suggereren dat uw Kamer in eerdere berichtgeving van mij hierover verkeerd is geïnformeerd. Na uitbreiding van de COSM is geen structureel tekort aan opvangcapaciteit gesignaleerd. Wel zijn er knelpunten bij de doorstroming van slachtoffers naar bijvoorbeeld reguliere opvang of huisvesting.

Toelichting:

deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van der Steur (VVD), ingezonden 28 december 2012 (vraagnummer 2012Z23002), en Hilkens (PvdA), ingezonden 28 december 2012 (vraagnummer 2012Z23004)


X Noot
1

De Volkskrant, 24 december 2012.

Naar boven