Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over problemen met het examen Toets Gesproken Nederlands (TGN) als onderdeel van het inburgeringsexamen (ingezonden 14 januari 2013).

Antwoord van minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 8 februari 2013).

Vraag 1

Bent u op de hoogte van de problemen met het examen Toets Gesproken Nederlands (TGN) als onderdeel van het inburgeringsexamen zoals die aan de orde zijn gekomen in het VARA-programma Kassa?1

Antwoord:

Ik ben op de hoogte van het VARA-programma Kassa over dit onderdeel van het inburgeringsexamen.

Reeds vanaf het eerste moment dat het inburgeringsexamen is ingevoerd, worden de slagingspercentages nauwkeurig gemonitored. Een grote meerderheid van 80% slaagt in één keer voor de TGN. Na de tweede poging is het slagingspercentage 84%. Minder dan 1% van alle kandidaten doet meer dan vijf pogingen om het examen te halen.

Beheersing van de Nederlandse taal is essentieel om in Nederland zelfstandig te kunnen wonen en werken. Het gevraagde niveau A2 van het Raamwerk NT2, is het niveau waarmee mensen zich in eigen omgeving kunnen redden, bijvoorbeeld met boodschappen doen en een gesprekje met de buren. In het algemeen geldt dat hoe hoger het taalniveau is, des te groter de kans is om een plek op de arbeidsmarkt te vinden. Op diverse manieren worden inburgeraars er dan ook op gewezen te kiezen voor een route waarmee zij een zo hoog mogelijk taalniveau behalen; A2 is het minimum dat ik noodzakelijk acht om te participeren in de samenleving.

Vraag 2

Deelt u de mening dat de computertest geen geschikte toets vormt voor de spreekvaardigheid van sommige inburgeraars uit met name Aziatische landen? Zo ja, wat gaat u hieraan doen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:

Ik deel deze mening niet. Mijn voorganger heeft uw Kamer in 2010 per brief geïnformeerd over deze kwestie. Volgens onderzoek onder de kandidaten die de TGN aflegden in het kader van de Wet inburgering lag het slagingspercentage bij de eerste deelname aan het examen voor de TGN toen ook al op 80%. Personen met de Filippijnse nationaliteit scoren beter dan het landelijk gemiddelde. Thai, Chinezen en Spaanstaligen doen het met gemiddeld 70% slechter dan het gemiddelde. Maar nog steeds slaagt ook van hen de overgrote meerderheid in één keer.

Vraag 3

Hoe kan het dat mevrouw Ning van Vegchel en vele andere mensen, die volledig zijn geïntegreerd en volgens hun docenten, logopedisten en de gemeente wel voldoen aan de spreekvaardigheid op het beoogde niveau A2, toch zakken voor de computertoets TGN vanwege de uitspraak of andere factoren zoals stress, wisselen van woorden en ontbreken van de context?

Antwoord:

Ik doe geen uitspraak over individuele gevallen. Uiteraard komt stress bij het afleggen van examens voor. Er zijn vele mogelijkheden om goed voorbereid aan het examen deel te nemen, waardoor de examenspanning kan afnemen.

Vraag 4

Is dit niet wrang en oneerlijk gegeven het feit dat mevrouw Ning van Vegchel zich prima verstaanbaar kan maken en voldoet aan het beoogde niveau A2?

Antwoord:

Ik doe geen uitspraak over individuele gevallen.

Vraag 5

Welk perspectief biedt u aan deze mevrouw en inburgeraars in soortgelijke situaties nu zij geen inburgeringsdiploma kunnen halen vanwege de computer met alle gevolgen van dien voor verblijfstitel, naturalisatie, financiën en het gezin: kortom, de toegang, die het inburgeringsdiploma biedt tot het Nederlanderschap met daarbij horende rechten en plichten?

Antwoord:

Het inburgeringsstelsel kent de mogelijkheid inburgeringsplichtigen te ontheffen van de inburgeringsplicht indien zij het examen steeds niet halen terwijl zij toch een «aantoonbare inspanning» leveren. Deze ontheffing van de inburgeringsplicht werkt door in de Vreemdelingenwet 2000. Dit houdt in dat een aanvraag voor voortgezet verblijf of onbepaalde tijd kan worden ingewilligd zonder inburgeringsdiploma.

Ook de naturalisatieprocedure kent overigens een ontheffingsmogelijkheid in zo’n geval; daarbij is de ontheffing beperkt tot de onderdelen staatsinrichting en maatschappij en Nederlands lezen en schrijven.

Na vijftien jaar legaal verblijf in Nederland kan een vreemdeling zonder in het bezit te zijn van een inburgeringsdiploma het Nederlanderschap verkrijgen als hij de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt of tenminste drie jaar is gehuwd met een Nederlander.

Vraag 6

Bent u bereid zo snel mogelijk een mogelijkheid te creëren dat na drie keer zakken voor het onderdeel TGN via de computer, cursisten dit examenonderdeel mondeling bij een examinator mogen afleggen, zodat niet de computer, maar gekwalificeerde mensen de spreekvaardigheid beoordelen? Wilt u het antwoord op deze vraag toelichten?

Vraag 7

Bent u bereid onderzoek te doen naar het nut en de noodzaak van het via de computer afnemen van de TGN en de mogelijkheden tot het invoeren van een alternatieve toets middels een examinator? Zo nee, bent u het oneens met taalwetenschapper Strik van de Radboud Universiteit Nijmegen, die bevestigt dat mensen rekening kunnen houden met accent en uitspraak in tegenstelling tot een spraakcomputer?

Antwoord:

Ik beantwoord de vragen 6 en 7 gezamenlijk.

De TGN wordt beoordeeld door een spraakcomputer.

De totaalscore op de toets bestaat voor de helft uit inhoudelijke scores en voor de andere helft uit kwaliteitscores. Voor de inhoudelijke scores gaat het erom dat het juiste antwoord wordt gegeven, onafhankelijk van de manier waarop het woord is uitgesproken. Er is rekening gehouden met accent en verschillende manier van uitspreken door tijdens de ontwikkeling van de toets de spraakcomputer te voeden met zeer vele antwoorden van mensen met verschillende taalachtergronden. De spraakcomputer houdt dus wel degelijk rekening met accenten en uitspraak.

De kwalitatieve scores worden voor de helft bepaald door de manier waarop de klanken worden uitgesproken en de vloeiendheid waarmee gesproken wordt (spreekt iemand met veel pauzes of niet, e.d.) bepaalt de andere helft van de score. Hierbij wordt er niet vanuit gegaan dat een kandidaat heel vloeiend spreekt maar wordt beoordeeld of hij dat in zekere mate kan.

Daarnaast kijkt de computer altijd eerst of hij het antwoord kan beoordelen. Hij bekijkt of het antwoord voldoende overeenkomt met het correcte antwoord zoals de menselijke beoordelaars dat ook zouden doen.

Soms kan dat niet, bijvoorbeeld als er veel achtergrondgeluid op de opname staat of als de kandidaat niets zegt of vaak hele andere dingen zegt dan gevraagd is. In zo’n geval geeft de computer aan dat hij geen oordeel kan geven.

In dat geval beoordelen vier verschillende beoordelaars de antwoorden van een kandidaat, zoals de spraakcomputer dit zou doen. Uit deze vier beoordelingen komt een gewogen gemiddelde. Dit is dan het eindcijfer.

Soms kunnen ook de beoordelaars geen oordeel geven omdat er technisch te veel bijgeluiden waren. In dat geval krijgt de kandidaat een nieuwe toets aangeboden.

In 2007 heeft TNO op verzoek van uw Kamer het verschil onderzocht tussen de beoordeling door de spraakcomputer en de menselijke (expert) beoordelingen. Hun conclusie was, dat er geen substantieel verschil was tussen het oordeel van mens en machine.2

We moeten zoveel als mogelijk en redelijk is, voorkomen dat mensen die volgens deskundige taaldocenten in staat zijn zich op een voldoende niveau uit te drukken in de Nederlandse taal,hun best doen en zich goed voorbereiden op het examen, steeds maar weer zakken. Ik twijfel niet aan het systeem van beoordeling maar ik wil de menselijke maat hanteren bij zaken die zo belangrijk zijn voor mensen. Daarom zal ik onderzoeken of en hoe de resultaten van een kandidaat die meerdere malen voor de Toets Gesproken Nederlands is gezakt in Nederland, óók als de spraakcomputer de antwoorden van een kandidaat direct heeft kunnen beoordelen, alsnog door menselijke beoordelaars beoordeeld kunnen worden.


X Noot
1

VARA Kassa, 12 januari 2013

X Noot
2

Dr. Ir J.M. Kessens en drs. G. Jacobusse: Onderzoek naar de kwaliteit van het inburgeringsexamen buitenland TNO-DV 2007 C053

Naar boven