Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de financiering van Europese politieke partijen (ingezonden 14 januari 2013).

Antwoord van minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 1 februari 2013).

Vraag 1

Bent u nog steeds van mening dat een meerderheid van landen in de Europese Unie Nederland kan dwingen tot invoering van de door de Europese Commissie voorgestelde vorm van Europese politieke partijen, ondanks de zeer brede kritiek op deze voorstellen in de Tweede Kamer?1

Antwoord 1

De besluitvorming in de Raad van de Europese Unie heeft de vorm van een gewone wetgevingsprocedure. Dit betekent dat besluiten moeten worden genomen met een gekwalificeerde meerderheid. Om een gekwalificeerde meerderheid te behalen dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan:

  • 1) Minimaal 255 van de 345 stemmen in de Raad;

  • 2) Een meerderheid van de lidstaten moet het besluit goedkeuren;

Daarnaast kan elke lidstaat om bevestiging vragen dat de behaalde stemmen ten minste 62% van de bevolking van de Europese Unie vertegenwoordigen. Nederland beschikt over een stemgewicht van 13 stemmen en kan daarom niet zonder steun van andere lidstaten de invoering van de verordening tegenhouden of aanpassen.

Dat laat echter onverlet dat het kabinet zich, gesterkt door de brede steun in de Tweede Kamer, ten volle in zal spannen om de onderdelen van het voorstel waar de Nederlandse bezwaren zich op richten, te wijzigen. Ik ben in dat kader voornemens om op 6 februari a.s. een bezoek aan Straatsburg te brengen, om de zorgen die het kabinet en uw Kamer hebben te bespreken met leden van het Europees Parlement, met de verantwoordelijke rapporteur van de Commissie Constitutionele Zaken van het Europees Parlement en met de Eurocommissaris voor Interinstitutionele betrekkingen en administratie, dhr. Sefcovic. De Commissie Constitutionele Zaken van het Europees Parlement heeft het voorstel momenteel in behandeling en is voornemens op 19 februari in de Commissie te stemmen over het voorstel en de daarop ingediende amendementen.

Vraag 2

Deelt u de opvatting dat de inrichting van onze democratie voor ons land van zeer gewichtig belang is, ook als het gaat om de verkiezing van de leden van het Europees parlement?

Antwoord 2

Ja.

Ik ken groot belang aan de inrichting van de democratie toe, zowel op lokaal, nationaal als Europees niveau. Juist vanwege het belang dat ik aan een sterke democratie, waarin zo optimaal mogelijk recht gedaan wordt aan fundamentele democratische principes als de vrijheid van vereniging, op Europees niveau hecht, ben ik van mening dat bij de verdere inrichting van de democratie van de Europese Unie uiterst zorgvuldig te werk moet worden gegaan. Dat geldt in het bijzonder voor het nu voorliggende voorstel voor een verordening voor de Europese politieke partijen.

Vanzelfsprekend geldt dit eveneens voor de verkiezing van leden van het Europees Parlement, een onderwerp dat geen raakvlakken met het voorstel voor een verordening voor Europese politieke partijen heeft.

Vraag 3 en 4

Kent u het Akkoord van Luxemburg van januari 1966, waarin lidstaten zich hebben verbonden om tot een voor iedere lidstaat acceptabele oplossing te komen als sprake is van meerderheidsbesluitvorming, maar «zeer gewichtige belangen» van een of meer lidstaten op het spel staan?

Bent u bereid aan de bezwaren van de Tweede Kamer tegemoet te komen en in de onderhandelingen over de voorgestelde Europese politieke partijen een beroep te doen op het Akkoord van Luxemburg?

Antwoord 3 en 4

Het Akkoord van Luxemburg uit 1966 heeft zijn praktische waarde verloren door de diverse verdragswijzigingen sindsdien, laatstelijk door het Verdrag van Lissabon, waarbij ten behoeve van de effectiviteit en slagvaardigheid van de EU, behoudens in specifieke gevallen, unanimiteitsbesluitvorming steeds meer is verlaten als besluitvormingsmethode in de Raad ten gunste van besluitvorming via gekwalificeerde meerderheid. Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is gekwalificeerde meerderheid de standaardbesluitvormingsprocedure in de Raad.

Ook voor het onderhavige voorstel geldt voor besluitvorming in de Raad gekwalificeerde meerderheid. Op dit moment zijn de onderhandelingen omtrent het voorstel in volle gang en het kabinet stelt dan ook alles in het werk de besluitvorming via de gebruikelijke onderhandelingswegen te beïnvloeden.

Vraag 5

Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voordat in Europees verband enige beslissing over de voorgestelde vorm van Europese politieke partijen wordt genomen?

Antwoord 5

Ja.


X Noot
1

Algemeen overleg van 11 december 2012, over het EU-voorstel «Verordening statuut en Europese politieke partijen en instellingen».

Naar boven