Vragen van de leden Fritsma en Agema (beiden PVV) aan de staatssecretarissen van Veiligheid en Justitie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat de gemeente Smallingerland in januari 2013 begint met noodopvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers (ingezonden 21 december 2012).

Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie), mede namens de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 21 januari 2013) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 961

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Omstreden noodopvang Drachten begint in januari»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe is het mogelijk dat u in de beantwoording van onze eerdere vragen over dit onderwerp op 13 december 2012 heeft gesteld dat niet duidelijk is of en op welke wijze de gemeente Smallingerland noodopvang gaat verlenen, terwijl uit het bovengenoemde bericht blijkt dat één en ander reeds geconcretiseerd is en dat deze gemeente al per 1 januari 2013 met de opvang gaat beginnen? Heeft u hieromtrent daadwerkelijk navraag bij deze gemeente gedaan? Zo ja, heeft de gemeente Smallingerland u hierover onjuist of onvolledig geïnformeerd? Zo ja, welke consequenties verbindt u daaraan?

Antwoord 2

Ten tijde van de beantwoording van uw eerdere vragen (2012Z19607, 13 december 2012) was nog onbekend of en op welke wijze de gemeente invulling zou geven aan het bieden van noodopvang. Er is in de periode voorafgaande aan de beantwoording ambtelijk contact geweest met de gemeente Smallingerland. Uit de toen verkregen informatie bleek dat op dat moment nog onderzocht werd op welke wijze noodopvang geboden zou kunnen worden. Pas na de beantwoording van de vorige Kamervragen is door de gemeente Smallingerland besloten noodopvang te bieden door het geven van subsidie aan Stichting Vluchtelingenwerk Noord Nederland. Ik heb geen reden om aan de juistheid van de destijds verkregen informatie te twijfelen.

Vraag 3 en 4

Deelt u de mening dat de gemeente Smallingerland met dit besluit de in 2007 gemaakte afspraak dat geen noodopvang meer zal worden geboden aan uitgeprocedeerde asielzoekers keihard aan haar laars lapt en dat dit onacceptabel is? Zo nee, waarom niet?

Welke maatregelen bent u voornemens te treffen om de uitvoering van dit concrete voornemen van de gemeente Smallingerland tegen te houden? Bent u bereid om de Nederlandse gemeenten voor eens en altijd duidelijk te maken dat dergelijke schaamteloze ondermijning van het vreemdelingenbeleid en van gemaakte afspraken niet wordt getolereerd?

Antwoord 3 en 4

Zoals eerder met uw Kamer gewisseld vind ik het bieden van noodopvang onnodig en onwenselijk. Ik vind structurele noodopvang onnodig omdat het Rijk voldoende maatregelen heeft getroffen om te voorkomen dat uitgeprocedeerde asielzoekers op straat belanden. De overheid heeft de afgelopen jaren werkende alternatieven ontwikkeld die noodopvang overbodig maken, zoals de vrijheidsbeperkende locatie, de gezinslocaties en het onder voorwaarden opvang verlenen aan vreemdelingen die een aanvraag om medische redenen hebben ingediend. Essentieel daarbij is de houding van de vreemdeling zelf die vaak doorslaggevend zal zijn voor de opties die de overheid kan bieden. Wie geen recht (meer) heeft op opvang, maar daadwerkelijk werkt aan zijn vertrek uit Nederland zodat in beginsel binnen 12 weken de terugkeer kan worden gerealiseerd, kan onderdak krijgen in de vrijheidsbeperkende locatie in Ter Apel. Daarnaast vind ik het bieden van noodopvang onwenselijk omdat het het terugkeerbeleid frustreert en de duidelijke boodschap van de Rijksoverheid, namelijk terugkeer, ondergraaft. Het wekt bovendien ten onrechte hoop en verwachtingen bij uitgeprocedeerde vreemdelingen en de vreemdeling is niet gebaat bij valse hoop.

Wat het verbinden van consequenties aan het bieden van noodopvang door gemeenten betreft, zie ik meer heil in het aangaan van de dialoog met die gemeenten om hen ervan te overtuigen gebruik te maken van de mogelijkheden die de Rijksoverheid biedt en van het belang van een duidelijke en eenduidige boodschap richting de vreemdeling. Die dialoog ga ik aan, enerzijds zelf met de VNG, als belangenvertegenwoordiger van de Nederlandse gemeenten, anderzijds via de DT&V met de individuele gemeenten. De DT&V informeert gemeenten over de mogelijkheden tot terugkeer in individuele zaken en over de alternatieven die er zijn voor het bieden van noodopvang.

Vraag 5

Bent u bereid om aan de gemeente Smallingerland duidelijk te maken dat het geld dat gemeenten krijgen voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning bedoeld is voor zorg, niet voor verblijf van mensen die niet eens in Nederland mogen zijn en dat ook huurhuizen bedoeld zijn voor mensen die verblijfsrecht in Nederland hebben?

Antwoord 5

Zoals ik u al in de vorige beantwoording van uw Kamervragen meldde hebben gemeenten een grote mate van vrijheid ten aanzien van de inzet van eigen middelen. In mijn overleggen met de VNG zal ik de uitgangspunten van het rijksbeleid aan de orde stellen. Ik zal daarbij aangeven dat deze aanwending van middelen op deze wijze ongewenst is.

Vraag 6

Bent u tevens bereid om het deels met belastinggeld gefinancierde Vluchtelingenwerk Nederland duidelijk te maken dat medewerking aan deze plannen van de gemeente Smallingerland niet zal worden geaccepteerd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

VluchtelingenWerk Nederland (VWN) wordt nadrukkelijk betrokken bij onderdelen van de realisatie van het terugkeerbeleid, maar behoudt daarbij zijn onafhankelijke rol. Voor zover VWN taken voor gemeenten verricht als door de vraagstellers bedoeld, zijn dit geen taken waarvoor (deels) financiering door de Rijksoverheid plaatsvindt.


X Noot
1

Leeuwarder Courant, 20 december 2012

Naar boven