Vragen van het lid Klaver (GroenLinks) aan de staatssecretaris en de minister van Financiën over het bericht «Fiscale truc onder vuur» (ingezonden 14 november 2012).

Antwoord van staatssecretaris Weekers (Financiën) mede namens de minister van financiën (ontvangen 18 januari 2013) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 938

Vraag 1

Hoe beoordeelt u het feit dat Starbucks geen vennootschapsbelasting betaalt in Groot-Brittannië door belastingontwijkingsconstructies die (onder andere) via Nederland lopen?1

Antwoord 1

Artikel 67 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen staat mij niet toe een oordeel geven over de belastingpositie van een individueel bedrijf. Het lijkt mij ook niet gepast een oordeel te geven over belastingzaken in een ander land.

Vraag 2

Is het waar dat het de wens van Nederland is het belastingverdrag dat Starbucks heeft afgesloten met Nederland niet te openbaren? Zo ja, wat is de reden daarvan? Zo nee, gaat u zich inzetten om het bovengenoemde belastingverdrag alsnog openbaar te maken en wordt dit belastingverdrag naar de Kamer gestuurd?

Antwoord 2

Naar ik aanneem wordt geen belastingverdrag bedoeld aangezien belastingverdragen worden gesloten tussen staten. De vraag houdt waarschijnlijk verband met de uitlatingen van vertegenwoordigers van het Starbucks concern waaruit kan worden opgemaakt dat het hier gaat om een vaststellingsovereenkomst waarmee de Nederlandse belastingdienst belastingplichtigen zekerheid vooraf heeft gegeven over de fiscale gevolgen van voorgenomen rechtshandelingen of over de zakelijkheid van verrekenprijzen in relatie met gelieerde partijen. Het is niet gebruikelijk dat daaraan de voorwaarde wordt gekoppeld dat het standpunt van de Belastingdienst niet openbaar gemaakt kan worden. Wel is het gebruikelijk af te spreken dat belastingplichtige aan de buitenlandse belastingautoriteiten een juist en volledig beeld geeft van zijn activiteiten en van de fiscale behandeling daarvan in Nederland.

Op grond van de geheimhoudingsplicht van artikel 67 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen kan ik verder niet op individuele gevallen ingaan. Er is voor mij geen reden daarop voor dit geval een uitzondering te maken.

Vraag 3

Acht u het te rechtvaardigen dat overal in Europa burgers getroffen worden door forse bezuinigingen, terwijl multinationals nauwelijks belasting betalen? Acht u het te rechtvaardigen dat Nederland dit faciliteert?

Antwoord 3

Hoeveel belasting multinationals moeten betalen hangt af van het nationale belastingrecht in de verschillende landen waar die multinational opereert, van de wisselwerking tussen die rechtstelsels en van de belastingverdragen tussen die landen. Dat kan er in resulteren dat een multinational over zijn wereldwijde resultaat minder belasting betaalt dan wanneer hij datzelfde resultaat uitsluitend in Nederland zou betalen. In hoeverre dit rechtvaardig is, is niet in algemene zin te beantwoorden omdat het te zeer afhankelijk is van specifieke feiten en omstandigheden van elk individuele geval.

Nederland faciliteert dit niet door bijzondere regelingen in zijn wetgeving, noch door een verdrag toe te passen in strijd met wat daarin is afgesproken, noch door bijzondere afspraken met individuele bedrijven.

Vraag 4

Acht u het wenselijk dat Nederland reputatieschade oploopt omdat Nederland regelmatig door andere landen, zoals de Verenigde Staten en Engeland, genoemd wordt als belastingparadijs? Indien u niet van mening bent dat Nederland een belastingparadijs is, kunt u dan uitleggen waarom Nederland door Engeland en de Verenigde Staten wordt aangeduid als belastingparadijs?

Antwoord 4

Ik acht het zeer onwenselijk dat Nederland regelmatig als belastingparadijs wordt aangemerkt. Dat gebeurt overigens niet door de Verenigde Staten of het Verenigd Koninkrijk. Die twee staten maken deel uit van de OESO en van het Global Forum on Transparency. De OESO gebruikt in zijn definitie van belastingparadijs de transparantie van regimes en de uitwisseling van inlichtingen in belastingzaken als de belangrijkste criteria. Het Global Forum heeft zogenoemde Peer Reviews uitgevoerd waarin wordt onderzocht of landen voldoen aan de internationale standaard op deze aspecten.

Het Peer Review rapport over Nederland is vorig jaar afgerond en concludeerde dat Nederland aan deze eisen voldoet. Ik heb u hierover geïnformeerd bij brief van 26 oktober 2011 (Kamerstuk II 25 087, nr. 28).

Vraag 5

Tijdens de afgelopen G20 hebben Duitsland en Engeland aangegeven belastingparadijzen harder te willen gaan aanpakken; gaat u zich bij deze landen aansluiten en u inzetten om belastingontwijking te voorkomen?

Antwoord 5

De initiatieven van Duitsland en het VK om binnen de G20 op te roepen tot actie tegen het ontwijken van belasting door multinationals begrijp ik. Er zijn aanwijzingen dat het internationale bedrijfsleven aan een lagere effectieve belastingdruk onderworpen is dan het nationale bedrijfsleven. Daar kunnen goede redenen voor zijn, maar voor zover die er niet zijn moeten we naar wegen zoeken om dat te bestrijden. Er spelen op dit gebied initiatieven bij de Europese Commissie en bij de OESO. Nederland zal dit soort initiatieven ondersteunen maar zal er aandacht voor vragen dat bij het invoeren van maatregelen specifiek rekening gehouden moet worden met de belangen van kleine economieën als de Nederlandse. Vanwege een geringe thuismarkt is bij kleine open economieën het belang van fiscaliteit groter. In grote economieën, als de V.S. met 300 mln. consumenten, is het relatieve belang van de fiscaliteit kleiner.

In mijn brief (Kamerstuk II 25 087, nr. 34) aan uw kamer van 17 januari 2013 ben ik dieper op dit vraagstuk ingegaan.


X Noot
1

NRC, 13 november 2012

Naar boven