Vragen van de leden Kuzu en Jadnanansing (beiden PvdA) aan de staatssecretarissen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de aandacht van scholen voor het omgaan met geld door jongeren (ingezonden 6 december 2012).

Antwoord van staatssecretaris Dekker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 9 januari 2013)

Vraag 1

Deelt u de vrees van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) dat jongeren qua financiële zelfredzaamheid van de Pepsi-generatie zijn, «live life to the max, het kan niet op. Geld is fun.»?1

Antwoord 1

Nee, die vrees deel ik niet.

Vraag 2

Deelt u de mening dat er niet jong genoeg kan worden begonnen met het aanleren van verantwoord omgaan met geld? Zo ja, op welke manieren wordt daar nu vanuit de overheid aandacht aan besteed? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Ouders hebben de belangrijkste rol in de opvoeding en vorming van hun kinderen. Op welke leeftijd en op welke wijze kinderen het beste verantwoord kunnen leren omgaan met geld, laat ik graag over aan het oordeel van ouders en scholen. De overheid heeft voor het primair onderwijs in de kerndoelen vastgelegd dat «leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument» (kerndoel 35 primair onderwijs). Kerndoel 42 voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs heeft een vergelijkbare strekking: «de leerling leert in eigen ervaringen en in de eigen omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu.» Deze kerndoelen hangen samen met een belangrijke functie van het onderwijs, namelijk dat het onderwijs eraan bijdraagt leerlingen toe te rusten voor participatie in de samenleving. Het verantwoord leren omgaan met geld is een belangrijke voorwaarde om zich redzaam te kunnen gedragen als consument. Op deze wijze is geborgd dat er in het primair en voortgezet onderwijs aandacht is voor de thematiek; de wijze waarop dit wordt vormgegeven wordt op schoolniveau bepaald.

Vraag 3

Deelt u de mening dat ouders de eerstverantwoordelijken zijn bij de financiële opvoeding van hun kinderen, maar dat ook scholen een bijdrage aan financieel bewustzijn kunnen leveren? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u om het omgaan met geld onder de aandacht te brengen bij leerlingen op school, de conclusies en aanbevelingen van het rapport van de commissie Dijsselbloem uiteraard in gedachten houdende en met draagvlak in het onderwijs- en jeugdveld? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Ja, ik deel die mening. Zie verder het antwoord op vraag 2.

Vraag 4

Op welke manieren kunnen scholen gestimuleerd worden om lespakketten van het Nibud, gericht op verantwoord omgaan met geld, te gebruiken?

Antwoord 4

Het is niet aan de overheid scholen te stimuleren bepaalde lespakketten te gebruiken. Scholen hebben de vrijheid hun eigen leermiddelen te kiezen bij het realiseren van de kerndoelen.


X Noot
1

Volkskrant, 29 november 2012

Naar boven